198
25 september 1958.
De heer Scheer kan zich volkomen bij het gesprokene door de heer
Zegwaart aansluiten. Dezelfde motivering heeft spreker reeds in de eom-
missie voor openbare werken laten horen. Spreker betreurt deze gang
van zaken, maar zal voor het voorstel stemmen omdat we nu eenmaal
voor de feiten staan.
De heer van Lent, wethouder, betreurt met de heren Zegwaart en Scheer
dat deze zaak zo gelopen is. Het is echter niet zo dat met de indeiing van
het plein een proef is genomen. Aanvankelijk was het de bedoeling om
de oostelijke helft van het middenterrein in te richten voor plantsoen en
de westelijke helft voor parkeerterrein. Nadien werd het, in verband met
het uitzicht vanuit Boekenrode en vanaf de Zandvoortselaan, beter geacht
om het plantsoen naar de westelijke helft te brengen enhet parkeer-
terrein naar de oostelijke helft. Het parkeerterrein was toen echter al op
de westelijke helft aangeiegd. Dat voorstel is door de raad met algemene
stemmen aanvaard. Toen de omgeving van het station bijna geheel klaar
was zijn burgemeester en wethouders ter plaatse eens gaan kijken, waarbij
zij tot de conclusie kwamen dat, wil het een mooi geheel worden, het toch
beter zou zijn om het gehele middenterrein als plantsoen aan te leggen.
Nu wordt er wel gezegd, dat de technische dienst hierbij een fout heeft
gemaakt, maar naar sprekers mening is het dan ook fout geweest van
burgemeester en wethouders en van de raad om het vorige plan te aan-
vaarden. Het is echter beter ten halve te keren dan ten hele te dwalen,
waarom burgemeester en wethouders het aangedurfd hebben om met een
nieuw pian te komen. Spreker weet wel dat hier weer een heel bedrag
mee gemoeid is en dat indien direct met dit plan gekomen was de kosten
lager zouden zijn geweest dan nu, omdat het gehele werk ineens aan-
besteed had kunnen worden en zou het parkeerterrein nog niet zijn aan-
gelegd. De kosten zouden dan echter hoger hebben moeten zijn dan het
krediet van 3250,toegestaan bij raadsbesluit van 27 maart 1958, om-
dat het terrein waar nu het parkeerterrein is geprojecteerd dan ook op-
gehoogd had moeten worden. Deze omstandigheid vergt een groot gedeelte
van het hogere bedrag. Spreker meent dat het aangevraagde krediet,
gezien in het geheel van de kosten die aan het station met omgeving ten
koste zijn gelegd, verantwoord is. Men zai vanaf de Zandvoortselaan,
vanaf het station of vanuit Boekenrode een mooi overzicht hebben over
het plantsoen van het Ftoemer Visscherplein.
De heer Verhoeven wil, los van dit raadsvoorstel, er op wijzen, dat aan
de oostzijde van het station ook een plantsoentje is aangelegd. Toen
spreker op een keer op het perron stond en naar beneden keek, dacht
hij dat in het plantsoen een paar bevroren zakken beton waren neer-
gelegd en dat er een of ander papiertje omhoog woei. Bij nadere be-
schouwing bleek het een pauw voor te moeten stellen, maar dat kon
men enkel zien als men er vlak bij stond. Verder stonden er een soort
Egyptische vogelmotieven op de rand van dit monumentje. Spreker heeft
zich verstout te vragen of het niet beter zou zijn in dat plantsoen maar
een rood kaboutertje te plaatsen.
De heer Zegwaart zegt, dat het hem na de uiteenzetting van de wet-
houder wel iets duidelijker geworden is, maar voor hem staat het vast
dat hier een fout gemaakt is. Spreker blijft zijn standpunt handhaven.
De heer van Lent, wethouder, gelooft, dat de heer Verhoeven weinig
waardering heeft voor moderne kunst. Het is een stukje beeldhouwkunst,
dat, naar spreker meent, overgehouden is van de F'lora. Nu schijnt het in
dat plantsoen verzeild geraakt te zijn. Spreker heeft het beeld niet gezien,
maar hij zal het gaan bekijken. Met de wens van de heer Verhoeven zai
rekening gehouden worden. Spreker kan echter wel toezeggen dat er geen
rood kaboutertje komt.