25 september 1958.
193
Wij verliezen de werkkracht van de heer van Wingerde in de komende
5 jaren in genen dele, hij kan zijn werkkracht aan de gemeente blijven
wijden. Soortgelijke argumenten hebben bij voorgaande vakatures ook
gespeeld, dus waarom thans niet.
Zou de „lapje voor het bloeden"-theorie de juiste zijn en nogmaal wil
spreker dat niet aannemen, dan permitteert men hem de opmerking, dat
de raad dan eerst recht de no. 1 van de aanbeveling niet mag kiezen.
Dan moet de raad zich niet laten dicteren, maar dan moet hij een vrije
keuze doen, niet een opgedrongene. Laat de raad beseffen dat hij heden
een college van commissarissen vormt, dat de beste keuze voor de ge-
meente uit de voorgestelde kandidaten moet doen. Persoonlijke motieven
mogen daarbij geen rol spelen.
Spreker wil dan besluiten met hen die twijfelen te wijzen op een guiden
regel ,,En cas de doute abstiens toi" (in geval van twijfel moet men zich
onthouden) en met een citaat van Henri Bergson, dat een ingezetene van
Heemstede, een filosoof, onlangs in een lezing over een geheel ander
onderwerp voor de Société Européenne de Culture heeft gebruikt: „Sur
dix erreurfs politiques, il y en a neuf, qui consistent simplement croire
encore vrai, ce qui a cessé de l'être. Mais la dixiême, qui pourra être la
plus grave, sera de ne plus croire vrai, ce qui l'est pourtant encore!"
(Op tien politieke fouten zijn er negen die eenvoudigweg bestaan in het
geloven, dat waar is, hetgeen opgehouden heeft het te zijn. Maar de
tiende, die het ergste zal kunnen zijn, zou zijn, niet meer te geloven, dat
waar is, wat het echter nog steeds is!) Die tiende fout moet de raad
besiist niet maken.
Het is de heer Mr. Pliester gegaan, zoals, naar hij gehoord heeft, het
andere raadsleden ook gegaan is, dat men zich met deze aanbeveling
enigszins ongelukkig voelde. Spreker kan zich wel enigszins bij het ge-
sprokene door de heer Verhoeven aansluiten. Spreker zou n.I. graag ver-
nemen of burgemeester en wethouders met deze voordracht hebben willen
uitdrukken, dat zij bij min of meer gelijke kansen, bepaald aan de
ambtenaren in eigen gemeente de voorkeur willen geven. Spreker stelt
die vraag, omdat blijkbaar bij de ambtenaren ter secretarie de gedachte
heeft post gevat, dat het hier wel gebruikelijk zal worden dat een goede
ambtenaar zijn loopbaan zal kunnen beëindigen als secretaris van zijn
eigen gemeente. Na de oorlog zijn verschillende kleinere gemeenten er
toe overgegaan om steeds ambtenaren uit eigen gemeente tot secretaris
te benoemen. Spreker vindt dat geen gelukkig verschijnsel.
Met de heer Verhoeven is spreker het eens, dat de raad thans voor de
tweede maal binnen 5 jaren een keuze moet doen, terwijl indien tot be-
noeming van de heer van Wingerde wordt overgegaan, na 5 jaar weer
de benoeming van een secretaris aan de orde zal komen. De raad zou
zich b.v. zeer ongelukkig voelen wanneer in de tijd van 15 jaar 2 of 3
burgemeesters zouden optreden. Men zal het met spreker eens zijn, dat
een secretaris de kans moet krijgen om van het ambt wat te maken.
Als men iemand uit het eigen ambtenarencorps benoemt zal hij zich
daarin niet zo kunnen inleven. Het is een vak dat heel wat meer is dan
het werk van een gezaghebbend hoofd van de secretarie.
Men zou kunnen menen, dat sprekers fractie met deze aanbeveling
gelukkig moet zijn. Zijn fractie heeft n.l. 5 jaar geleden voor de heer
van Wingerde gestemd, toen hij nog 10 jaar van de 65-jarige leeftijd
af was. Nu staat hij als no. 1 op de aanbeveling. De persoon als zodanig
vindt spreker een zeer gelukkige keuze. Toch heeft spreker het gevoel,
dat burgemeester en wethouders van de gedachte zijn uitgegaan dat b.v.
bij gelijke kansen, een ambtenaar uit de eigen gemeente de voorkeur
moet hebben. Voorts zou spreker gaarne vernemen welke overwegingen
burgemeester en wethouders hebben geieid om nu weer iemand te be-