131
4e afd.
30 oktober 1958.
UITBREIDING ALGEMENE BEGRAAFPLAATS MET R.-K. GEDEELTE.
Aan de Raad,
Krachtens raadsbesluit van 28 juli 1927, no. 96, goedgekeurd bij besluit
van Gedeputeerde Staten van 1 september 1927, no. 52, is door de ge-
meente aan het kerkbestuur van de Parochie van O.L. Vrouw Hemelvaart
een gedeelte van de algemene begraafplaats voor de tijd van 100 jaren in
gebruik afgestaan tegen een jaarlijkse recognitie van 1,onder beding,
dat het kerkbestuur voor zijn rekening zorgt voor het inrichten tot en het
onderhouden als begraafplaats van het in gebruik afgestane terrein. Het
kerkbestuur gebruikt voormeld terrein sindsdien voor het begraven van de
overleden leden van de parochie.
Medio 1956 nam het kerkbestuur voor de eerste maal contact met ons
college op omtrent de in de naaste toekomst nodige uitbreiding van de
bestaande r.-k. begraafplaats. Uit de daarop gevolgde correspondentie en
uit een door ons college met het kerkbestuur gehouden bespreking bleek
ons, dat het kerkbestuur er de voorkeur aan zou geven wanneer de ge-
meénte de exploitatie van de bestaande r.-k. begraafpiaats „Valkenburg"
in haar geheel van het kerkbestuur zou overnemen en ook de inrichting
en instandhouding van de tot stand te brengen nieuwe uitbreiding van de
algemene begraafplaats met een r.-k. gedeelte, geheel zou verzorgen.
De overname van de exploitatie van de bestaande begraafplaats ,,Valken-
burg" levert echter overwegende bezwaren op. Zo heeft het kerkbestuur
met de eigenaren en huurders van de op de bestaande begraafplaats aanwe-
zige graven overeenkomsten aangegaan en zijn tarieven voor het onder-
houden van de graven niet aanwezig. Wij achten het daarom, gelet op de
voorwaarden, welke gelden voor het uitgeven van graven op de algemene
begraafplaats en op de voor de algemene begraafplaats geldende tarieven
voor het onderhoud van graven, niet mogelijk, dat de gemeente, met in-
achtneming van de door het kerkbestuur op zich genomen verplichtingen
tegenover derden, de exploitatie van de bestaande r.-k. begraafplaats over-
neemt. Wij hebben, in verband daarmede, de modus gevonden, dat de alge-
mene begraafplaats zal worden uitgebreid met een r.-k. gedeelte, dat door
de gemeente zal worden geëxploiteerd, maar dat het thans reeds bestaande
deel in exploitatie zal blijven bij het kerkbestuur.
Ten einde het kerkbestuur behulpzaam te zijn in zijn taak tot onderhoud
van de bestaande r.-k. begraafplaats hebben wij voorlopig als tijdelijke
maatregel goedgevonden, dat de werkzaamheden betreffende het gewone
onderhoud van die begraafplaats met inbegrip van het onderhoud der
graven, tegen de van jaar tot jaar vast te stellen kostende prijs, die mo-
menteel neerkomt op 2600,— per jaar, door het personeel van de alge-
mene begraafplaats zullen worden uitgevoerd en dat de graven op de be-
staande r.-k. begraafplaats door dat personeel zullen worden gedolven tegen
een jaarlijks vast te stellen vergoeding per grafdie op dit ogenblik ge-
steld kan worden op 25,
Artikel 19 der Wet op de lijkbezorging regelt het afzonderen van een
gedeelte der algemene begraafplaats ten behoeve van de leden ener kerke-
lijke gemeente. De algemene begraafplaatsen moeten zodanig aangelegd
worden, dat, op verlangen van het bestuur van een kerkelijke gemeente, die
geen eigen 'begraafplaats bezit, de gestorven leden dier gemeente in een
afzonderlijk, uitsluitend voor hen bestemd gedeelte kunnen worden be-
graven.
Ieder zodanig gedeelte moet een afzonderlijke ingang hebben, behoudens,
dat één hoofdingang voor de gehele begraafplaats kan dienen. De inrichting
van elk dezer gedeelten, die op voor begraafplaatsen voorgeschreven wijze
dienen te worden afgescheiden, wordt door het gemeentebestuur geregeld,