11 december 1958. 265 bepaalde leden van onze raad niet bekend schijnt te zijn, dat die groep hier ter plaatse met een eigen bestuur en een eigen adres aan de verkie- zingen meedeed. In het bijzonder schijnt dit niet doorgedrongen te zijn tot mijn medeleden, die bij de laatste verkiezingen op hun lijst de stemmen verenigden van hen, die bij andere verkiezingen op een der socialistische partijen of communistische groeperingen zouden hebben gestemd. In een beperking der politieke groeperingen in onze raad zie ik bepaald een voordeel. Versplintering schaadt en waar het om een beperkte gemeen- schap gaat verheug ik mij over iedere samenwerking die kan geschieden. Wil de raad naar zijn inzicht zijn taak behartigen, dan zal hij in de eerste plaats moeten zorgen voor financiële onofhankeiijkheid van de ge- meente en ook moeten zien te voorkomen, dat die te loor gaat. Te stellen is, dat nog twee jaar op de reserves geteerd zal kunnen worden met een tekort als het thans begrote, bij enig optimisme. Mijn voorganger op deze piaats zeide verleden jaar, dat hij voor het jaar 1958 factoren zag, die het aeceptabel maakten voor 1958 het er op te wagen om het begrote tekort ten laste van de reserve te brengen. A1 merken burgemeester en wethou- ders terecht op, dat de gevarenzône nadert, onze fractie is van mening, dat ook voor het jaar 1959 het er op gewaagd kan worden om het begrote te- kort uit de reserves te dekken, zoals ook veie andere gemeenten doen. Dit zeker niet, omdat het met de gehoopte betere inkomsten dan ge- raamd over de afgelopen jaren zo goed zou zijn gelopen. Voor 1959 is echter op te merken, dat onze inkomsten in werkelijkheid slechts zijn te ramen op „onbekend". Daarmede wordt het ook onmogelijk gemaakt vast te stellen, hoe een begroting moet sluiten, op reële basis. Te verwachten is, naar mijn gevoelen, dat voor 1959 zeker een nieuwe regeiing zal komen te gelden voor de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten, al zal die dan misschien minder gunstig zijn als men die kan verwachten uit het advies van de commissie-Oud. Er is evenzeer kans op een nieuwe regeling voor subsidiëring van het voorbereidend hoger- en middelbaar onderwijs door het Rijk, waardoor de gemeente wordt ontlast. Beide regelingen zou- den opmerkelijke verschuivingen kunnen medebrengen in de uitgaven en de inkomsten. Burgemeester en wethouders verwachten van de eerste rege- ling in ieder geval enige verlichting. Het lijkt ook mij waarschijnlijk, dat een gemeente als Heemstede beslist niet slechter kan uitkomen, nu wij reeds ver boven het gemiddelde van wat per hoofd der bevolking aan de gemeenten dooreen uit het gemeentefonds wordt uitgekeerd, bijdragen. Tenzij er een verdelingsquote zal komen, waarbij het zijn van „woonge- meente" tot een minderwaardige functie wordt verheven, zal dit optimisme gerechtvaardigd zijn. Het lijkt mij, dat het „wonen" toch naast de „ar- beid" een belangrijk recht heeft. Een vijftal jaren geleden is mij goed duidelijk geworden, dat bij een groeiend tekort, bij een niet onsober beheer zoais in Heemstede gevoerd wordt, het van de inkomsten moet komen. Toen trachtte ik in ge- dachten dan op de begroting van onze gemeente te bezuinigen zonder ai te ingrijpende maatregelen. Het was al een toer zo tot een bezuiniging van f 50.000,te komen, d.w.z. nog geen 2 der uitgaven. Zo beperkt is het vrije budget. Moeten wij dan de belasting verhogen, of wel iets anders doen om al- thans een gedeelte van het geraamde tekort op te vangen Voor belasting- verhoging gevoel ik niet, indien niet precies vaststaat welk tekort moet worden gedekt en bovendien niet eerst is afgewogen of bepaalde uitgaven nog zouden kunnen worden verlaagd. Nog minder voor de gedachte om de belastingen te verhogen, omdat de gemeente daaruit nu eenmaal nog f 117.000,meer zou kunnen innen. Het is niet zo, dat zonder meer iedere mogelijkheid tot belastingheffing moet worden benut. Een dergelijke be- lastingverhoging zou bovendien dan betreffen de straatbelasting, aanslui- tingsrecht op het riool en reinigingsrechten. De beide eerste zouden spe-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 31