161 4e Afd. 18 december. 1958. GEMEENSCHAPPELIJKE KEGELING INZAKE DE VLEESKEI KINGSDIENST C.A. Aan de Raad, De aansluiting van de verschillende omliggende gemeenten bij de keu- ringsdienst van vee en vlees van Haarlem is tot dusver geregeld bij door eike gemeente afzonderlijk met Haarlem afgesloten overeenkomst. In 1952 reeds stelde het gemeentebestuur van Haarlem ons er van in kennis, er prijs op te stellen, dat de toen met Heemstede geldende over- eenkomst, welke liep tot en met 31 december 1953, reeds met ingang van 1 januari 1953 zou worden beëindigd. Zulks omdat de met de overige be- langhebbende gemeenten afgesloten overeenkomsten op die datum ver- vielen en het gemeentebestuur van Haarlem de totstandkoming overwoog van een gemeenschappelijke regeling, betreffende de aansluiting bij ge- noemde keuringsdienst, alsmede betreffende de exploitatie en instand- houding van het openbaar slachthuis te Haarlem en de destructie van on- deugdelijk materiaal van dierlijke herkomst. De bestaande toestand is dat de keuringsdienst van vee en vlees van Haarlem, alle keuringen ter uitvoering van de vleeskeringswet voor inge- zetenen van de omliggende gemeenten verricht tegen betaling van dezelfde rechten voor de keuring van vee en vlees als die voor de ingezetenen van Haarlem gelden en dat het openbaar slachthuis van Haarlem voor het doen Van slachtingen en keuringen tegen dezelfde rechten als die voor ingezetenen van Haarlem gelden, wordt beschikbaar gesteld. Door Haarlem wordt terecht beoogd, dat de gemeenschappelijke regeling niet alleen zal omvatten het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de vleeskeuringswet gestelde bepalingen, maar ook de exploitatie en in- standhouding van het openbaar slachthuis te Haarlem en de destructie van ondeugdelijk materiaal van dierlijke herkomst. Sinds 1952 heeft ons college zeer uitgebreide onderhandelingen gevoerd aangaande het afsluiten van die gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenten Bennebroek, Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede c.a., Haarlemmermeer, Heemstede en Zandvoort. De voormelde overeenkomst van 1932 werd, in afwachting van die rege- ling, van jaar tot jaar, laatstelijk bij Uw besluit van 10 januari 1958, no. 1, tot en met uiterlijk 31 december 1958, verlengd. Talrijk, ingewikkeld, tijdrovend en soms moeizaam zijn de besprekingen geweest, die over het ontwerp van de gemeenschappelijke regeling zijn gevoerd tussen de vertegenwoordigers van de belanghebbende gemeenten. De te kiezen vorm was in eerste aanleg een punt, waarover overeenstem- ming moest verkregen worden. De regeling, zoals U die thans in ontwerp wordt voorgelegd, te weten zonder een rechtspersoonlijkheid bezittend or- gaan, achten wij aanvaardbaar omdat wij als bezwaar tegen zodanig or- gaan gevoelen, dat de gang van zaken daardoor te veel aan de invloed en de bevoegdheid van de gemeenteraden wordt onttrokken. Veel is ook gesproken over de medezeggenschap in het beheer van de dienst. Het is begrijpelijk, dat Haarlem, als centrale gemeente, de leiding in handen wil houden. Ten einde echter de belangen van de buitengemeen- ten te waarborgen, is in artikel 3 der regeling voorgeschreven de instelling van een commissie van advies, bestaande uit een vertegenwoordiger van elk der aangesloten gemeenten, welke commissie door het gemeentebestuur van Haarlem over onderwerpen, de uitvoering der regeling, daaronder mede begrepen de exploitatie en het beheer van de keuringsdienst en van het openbaar slachthuis, betreffende, moet worden gehoord en welke commissie ook ongevraagd haar adviezen kan uitbrengen. Voorts is in artikel 15 de mogelijkheid geopend, om, bij dreigende ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 35