161 4e Afd. 18 december. 1958. en/of het bedrijf niet overgaan in andere handen dan van echtgenoten of kinderen van de oorspronkelijke houders, een en ander te rekenen naar de toestand bij de afkondiging van deze regeling. 4. De raad van een kringgemeente kan, in afwijking van het in het vorige lid bepaalde, in bijzondere gevallen, gehoord de bevoegde veterinaire inspecteur van de volksgezondheid, toestemming verlenen tot het ver- bouwen, verplaatsen of uitbreiden van bestaande of het oprichten, hebben en gebruiken van nieuwe slachterijen van slachtdieren, uitslui- tend ten dienste van de lokale behoefte. Van de beslissing van de raad staat voor belanghebbende en voor de inspecteur voornoemd beroep open op Gedeputeerde Staten van de provincie Noordholland. 5. De raad van de centrale gemeente draagt zorg, dat de ingezetenen van de kringgemeenten het bedrijf kunnen uitoefenen in het openbaar slachthuis op dezelfde voorwaarden als de ingezetenen van de centrale gemeente. Artikel 5. 1. De door de kringgemeenten vast te stellen verordeningen op de keu- ringsdienst van slachtdieren, vlees en vleeswaren, bedoeld in artikel 20 van de Vleeskeuringswet, alsmede de verordeningen bedoeld in arti- kel 17 van de Destructiewet, stemmen overeen met de verordeningen, zoals deze door Gedeputeerde Staten van de provincie Noordholland voor de centrale gemeente zijn goedgekeurd, met dien verstande, dat de raad van een kringgemeente, indien bijzondere plaatselijke omstan- digheden zulks noodzakelijk maken, bevoegd is één of meer aanvullende of afwijkende bepalingen in de verordeningen van zijn gemeente op te nemen, echter niet dan nadat de commissie van advies is gehoord. Afwijking van het in artikel 6 sub a van deze regeling bepaalde is evenwel niet toegestaan. 2. Bestaande verordeningen van kringgemeenten dienen binnen 6 maanden na de afkondiging van deze regeling met het in het vorige lid bepaalde in overeenstemming te worden gebracht. Artikel 6. In de verordeningen, bedoeld in artikel 5, zal naast de bepalingen be- doeld in artikel 21 van de Vleeskeuringswet worden opgenomen a. een bepaling, waarbij het slachten van alle slachtdieren (incl. de zoge- naamde huis- of gezinsslachtingen) anders dan in slachterijen, welke voldoen aan de eisen krachtens artikel 19 der Vleeskeuringswet gesteld, met ingang van 1 juni 1961 is verboden; b. een bepaling, waarbij de nadere keuring, bedoeld in artikel 8 der Vlees- keuringswet, verplicht wordt gesteld voor vlees, ingevoerd anders dan uit een der bij de Vleeskeuringskring Haarlem aangesloten gemeenten en waarbij als de ingevolge artikel 21, le lid, sub d dier wet te bepalen plaats waar die keuring zal worden verricht, wordt aangewezen het openbaar slachthuis te Haarlem, tenzij bijzondere omstandigheden, ter beoordeling door het hoofd van de keuringsdienst, het gewenst maken de hiervoor bedoelde keuring, alsdan, onder door genoemd hoofd te stellen voorwaarden, op een andere plaats te doen verrichten. Artikel 7. 1. In de kring is slechts één slachtplaats uitsluitend bestemd voor het slachten en keuren van in nood gedode of gestorven slachtdieren. te weten de noodslachtplaats aan het openbaar slachthuis te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1958 | | pagina 39