161
4e Afd.
18 december 1958.
Indien een der deelnemende gemeenten haar deelneming na afloop van
een zodanige termijn van vijf jaren wenst te beëindigen, moet het daartoe
strekkende raadsbesluit, hetwelk zal zijn onderworpen aan de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten van de provincie Noordholland, tenminste een
jaar voor het afiopen van die termijn ter kennis zijn gebracht van burge-
meester en wethouders van de centrale gemeente.
Indien de centrale gemeente na afloop van een zodanige termijn van
vijf jaren de regeling wenst te beëindigen, moet het daartoe strekkende
raadsbesluit, hetwelk zal zijn onderworpen aan de goedkeuring van Gede-
puteerde Staten van de provincie Noordholland, tenminste een jaar voor
het aflopen van die termijn ter kennis zijn gebracht van de gemeente-
besturen der kringgemeenten.
Artikel 15.
Indien zich ten aanzien van de uitlegging of uitvoering van deze rege-
ling geschillen dreigen voor te doen, wordt door de meest gerede partij
de tussenkomst van Gedeputeerde Staten van de provincie Noordholland
ingeroepen, ten einde dat college in de gelegenheid te stellen terzake zijn
gemiddeling te verlenen.
Artikel 16.
Indien tengevolge van het beëindigen van de deelneming door een of
meer kringgemeenten personeel moet worden ontslagen zonder dat de
gemeenschappelijke regeling wordt opgeheven, komen de daaruit voort-
vloeiende kosten van wachtgeld voor een evenredig deel op de voet van
het bepaalde in artikel 11 ten laste van de niet meer deelnemende ge-
meente, met dien verstande, dat voor de berekening van dit deel wordt
uitgegaan van de inwonersaantailen op 1 januari van het jaar van uit-
treding.
Indien tot opheffing van de regeling wordt overgegaan, komen de daaruit
voortvloeiende kosten van liquidatie ten laste van de tot aan het tijdstip
der opheffing deelnemende gemeenten, naar verhouding van de bedragen
welke bij voortzetting van de regeling op de voet van het bepaalde in
artikel 11 zouden moeten worden betaald.
Bij de liquidatie zal door een commissie van drie deskundigen één te
benoemen door de centrale gemeente, één door de gezamenlijke kringge-
meenten en één door Gedeputeerde Staten van de provincie Noordholland
een herwaardering naar de gebruikswaarde plaats hebben van de na de
inwerkingtreding van de regeling aangeschafte bezittingen van het open-
baar slachthuis en zal het verschil tussen de boek- en taxatiewaarde daar-
van worden verrekend tussen de centrale gemeente en de kringgemeenten
op de voet van het bepaalde in artikel 11, met dien verstande, dat daarbij
wordt uitgegaan van de inwonersaantallen op 1 januari van het jaar van
liquidatie.
Artikel 17.
Toetreding tot de regeling door een gemeente, welke onmiddellijk grenst
aan een of meer van de in artikel 1 genoemde gemeenten is mogelijk bij
goedgekeurd raadsbesluit dier gemeente en met instemming van burge-
meester en wethouders van de centrale gemeente, de commissie van advies
gehoord.
Artikel 18.
De kosten van bekendmaking van de regeling worden geacht te behoren
tot de uitgaven, bedoeld in artikel 10, sub 2.