162
4e Afd.
18 december 1958.
Artikel 15.
Onverminderd het bepaalde in artikel 219 van het Wetboek van Straf-
recht, is het een ieder verboden, uitgezonderd de met de keuring belaste
ambtênaren, de aangebrachte merken, bedoeld in het besluit, geheel of ge-
deeltelijk onleesbaar te maken of te verwijderen, vôördat het vlees aan de
consument wordt afgeleverd, dan wel kennelijk voor aflevering aan de
consument gereed ligt of gereed wordt gemaakt.
Van de herkeuring.
Artikel 16.
1. Herkeuring van vlees wordt, met inachtneming van het bepaalde in
artikel 51 van het besluit, schriftelijk aangevraagd bij de burgemeester,
nadat aan de directeur van dit voornemen kennis werd gegeven.
2. Bij de aanvraag tot herkeuring legt de belanghebbende een bewijs
over, dat hij het verschuldigde bedrag voor herkeuring heeft gestort ten
burele van de vleeskeuringsdienst, welk bedrag na afloop van de her-
keuring zo spoedig mogelijk wordt teruggegeven na aftrek van de, in het
derde of vierde lid, bedoelde kosten.
3. Indien bij de herkeuring de eerste uitspraak wordt gehandhaafd,
komen de aan de herkeuring verbonden kosten voor rekening van de
aanvrager.
4. In het geval van artikel 51a, vierde lid, van het besluit, komt de helft
van de aan de herkeuring verbonden kosten voor rekening van de
aanvrager.
5. De herkeuringsdierenartsenontvang(t) (en) terzake van zijn (hun)
werkzaamheid een door burgemeester en wethouders vast te stellen
vergoeding.
Artikel 17.
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 51, vierde en vijfde lid,
van het besluit, worden met de herkeuring van vlees belast één of meer
personen, als bedoeld in de eerste zinsnede van artikel 25 van de wet.
Van de in- en doorvoer van vlees of vleeswaren.
Artikel 18.
1. Hij, die vlees of vleeswaren vervoert, in zijn bezit of onder zijn be-
heer heef't, is verplicht dit of deze op eerste vordering van de ambtenaren,
die met betrekking tot de wet opsporingsbevoegdheid bezitten, te tonen
en, zo dit wordt verlangd, over te brengen of te doen overbrengen naar de
plaats, door de desbetreffende ambtenaren aan te wijzen.
2. Het overbrengen moet een aanvang nemen binnen een uur, nadat de
vordering tot overbrenging werd gedaan en zonder onderbreking plaats-
vinden.
3. Bij weigering of nalatigheid zal de overbrenging geschieden op
kosten van degene, die in gebreke bleef, onverminderd de strafvordering
terzake van de weigering of van de nalatigheid.
Artikel 19.
1. Behoudens het bepaalde in artikel 9 van de wet is ieder, die vlees, niet
afkomstig van in de tot de keuringskring Haarlem behorende gemeenten