162
4e Afd.
18 december 1958.
b. op open wagens of handkarren
c. in open of gesloten draagmiddelen.
2. De, in het eerste lid onder a en b, bedoelde wagens en karren
moeten zijn voorzien van een goed aangesloten, gladde bodem, waarop zicii
een uitneembaar, naAr het oordeel van de directeur, deugdelijk en zindelijk
raamwerk van latten of ander materiaal moet bevinden.
3. De vervoer- en draagmiddelen, bestemd voor vleesvervoer, moeten
zich steeds in reine toestand bevinden.
4. Bij vervoer van vlees op de wijze, bedoeld in het eerste lid onder b,
moet het geheel zijn bedekt met zindelijke, witte doeken en beschermd door,
naar het oordeel van de directeur, waterdichte stof.
5 Bij vervoer van vlees op de wijze, bedoeld in het eerste lid onder c,
moet het zijn gewikkeld in zindelijk, wit of kleurloos papier, waarvan de
zijde, welke in aanraking komt met het vlees, niet mag zijn bedrukt of
beschreven, of zijn gewikkeld in een andere zindelijke witte stof.
Artikel 22.
1. Het vervoer van vlees zonder gebruikmaking van een transportmiddel
moet op zindelijke wijze geschieden.
2. Ieder, die vlees draagt, moet zijn gekleed in zindelijke bovenkleding;
de handen 'en de onbedekte delen van de armen moeten eveneens zinde-
lijk zijn.
3. Onverpakt vlees mag slechts dan op hoofd en schouder worden ge-
dragen, indien deze met een zindelijke doek of kap zo zijn bedekt, dat het
vlees niet rechtstreeks met die lichaamsdelen in aanraking kan komen.
Kennisgevingen betreffende inrichtingen.
Artikel 23.
1. Ieder, die de handel in of verkoop van vlees en/of vleeswaren, dan wel
het bewaren van vlees en/of vleeswaren, als bedrijf uitoefent, is verplicht
tenminste 8 dagen vôör het tijdstip van ingebruikneming, wijziging of
opheffing van de voor de uitoefening van het bedrijf gebruikte lokaliteiten,
daarvan schriftelijk kennis te geven aan de directeur onder opgave van de
plaats van vestiging of opheffing en bij wijziging onder opgave van de aard
van de wijziging.
2. Ieder, die op het tijdstip van inwerkingtreden van deze verordening
een bedrijf,' als bedoeld in het eerste lid, uitoefent, is gehouden binnen
dertig dagén na dat tijdstip daarvan schriftelijk kennis te geven aan de
directeur met opgave van de plaats van vestiging van het bedrijf en van de
lokaliteiten, waarin het wordt uitgeoefend.
3. Van de in het eerste of tweede lid bedoelde kennisgeving, waarvoor
een formulier kosteloos ten burele van de vleeskeuringsdienst verkrijgbaar
is, wordt door de directeur een schiftelijk bewijs verstrekt, dat op de eerste
vôrdering van één der ambtenaren, die met betrekking tot de wet opspo-
ringsbevoegdheid bezitten, moet worden getoond.
In voorraad hebben en verkoop van viees en vleeswaren.
Artikel 24.
1. Het is verboden: