16 2e afd. 29 januari 1959 FINANCIËLE MOEILIJKHEDEN BIJZONDEKE KLEUTERSCHOLEN. De Raad der gemeente Heemstede; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 januari 1959; gelet op de Kleuteronderwijswet; BESLUIT: te bepalen, dat, te rekenen met ingang van 1 januari 1956 de op 31 decem- ber 1955 bestaande kleuterscholen waarvoor op deze datum subsidie genoten werd krachtens de inmiddels vervallen „Verordening subsidiëring bijzondere kleuterscholen", vastgesteld bij raadsbesluit van 28 oktober 1948, no. 103, gewijzigd bij raadsbesluit van 25 februari 1954, no. 21 voor hun gebouwen met bijbehorende gronden en inrichting, aanspraak kunnen maken op een gemeentelijke bijdrage, berekend op basis van de artikeien 17c en 19 van die verordening (bijdrage in de kosten van voorziening in schoollokaien) en zulks onder de volgende voorwaarden en bepalingen: 1. De bijdrage wordt slechts verleend voor alle door een vereniging of bestuur in stand gehouden schoien. 2. Vervreemding van de onroerende bezittingen van de vereniging of het bestuur mag alleen plaats hebben met schriftelijke goedkeuring van burgemeester en wethouders. 3. Besiuiten tot: a. wijziging van de statuten; b. ontbinding van de vereniging of het bestuur; c. opheffing van de school/scholen; d. het voeren van rechtsgedingen, het aangaan van dadingen of het onderwerpen van geschillen aan scheidslieden mogen niet genomen worden dan met voorafgaande schriftelijke goed- keuring van burgemeester en wethouders. 4. De schoolbesturen zijn verplicht de vergoedingen genoemd in de Kleuteronderwijswet tijdig aan te vragen en te aanvaarden. 5. De schoolbesturen verplichten zich de scholen in stand te houden en overeenkomstig haar bestemming te gebruiken volgens de voorschrif- ten van de Kleuteronderwijswet, zoals deze thans luidt of nader zal worden gewijzigd. 6. De besturen der scholen, die de gemeentelijke bijdrage als bedoeld in dit besluit willen ontvangen, doen tegelijkertijd ten behoeve van de gemeente afstand van de rijksvergoeding als bedoeld in de artikelen 42 en 126 der Kleuteronderwijswet. 7. Mocht de rijksvergoeding ingevolge de artikelen 42 en 126 der Kleuter- onderwijswet wegens daling van het aantal kleuters in enig jaar lager worden dan die over 1959, dan zal de bijdrage van de gemeente in dat- zelfde jaar worden verminderd met een bedrag gelijk aan het verschil tussen de rijksvergoeding over 1959 en die over het jaar, waarin deze lager is. In bijzondere omstandigheden, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan van deze bepaling worden afgeweken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 35