18 2e afd. 29 januari 1959 GELDLENING N.V. BANK VOOK NEDERLANDSCHE GEMEENTEN GROOT f 121.050,— De Raad der gemeente Heemstede; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; Gelet op de artikelen 170 en 228 der Gemeentewet; BESLUIT: ten laste der gemeente Heemstede, hierna te noemen „geldneemster" een geldlening aan te gaan groot f 121.050,met de N.V. Bank voor Neder- landsche Gemeenten te 's-Gravenhage, hierna te noemen „geldgeefster", tegen een koers van 100 en verder op de grondslag van de volgende bepalingen: Artikel 1. Geldneemster zal over het onafgeloste nominale bedrag der lening be- talen een tegen vier en drie/vierden ten honderd per jaar te berekenen rente, te voldoen op 1 januari en 1 juli van elk jaar, voor het eerst op 1 juli 1959. De eerste rentetermijn betreft de rente, verschuldigd over het gedeelte van het halfjaar, hetwelk sedert de valutadatum, waaronder de rekening van geldneemster voor het leningsbedrag werd gecrediteerd, is verstreken. Bij de berekening van de rente wordt elke maand op 30 dagen en elk jaar op 360 dagen gesteld. Artikel 2. Geldneemster zal het bedrag der lening aflossen in één termijn, verval- lende op 2 januari 1971. Artikel 3. Vervroegde aflossing van het ter leen verstrekte bedrag zal zijn uitge- sloten. Artikel 4. Alle aan geldgeefster verschuldigde betalingen zullen geschieden te haren kantore te 's-Gravenhage of bij een nader door geldgeefster aan te wijzen betaalkantoor. Indien de vervaldatum niet op een werkdag valt, zullen de betalingen geschieden op de eerstvolgende werkdag. De betalingen zullen geschieden in Nederlands geld, zonder korting of schuldvergelijking en zonder kosten voor geldgeefster. De betalingen zullen gerekend worden allereerst te zijn geschied ter voldoening van de kosten, vervolgens van de boeten, daarna van de rente en het laatst van de hoofdsom. Artikel 5. Indien geldneemster het aan rente of aflossing verschuldigde niet op tijd en overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 zal hebben voldaan, zal zij aan geldgeefster betalen, als boete, een bedrag, gelijk aan vijf ten honderd per jaar van het achterstallige bedrag over de tijd der nalatigheid. Artikel 6. Het onafgeloste deel van het bedrag der lening is, met de rente en de kosten, onmiddelijk opeisbaar, bij niet-nakoming door geldneemster van één of meer der in deze akte vermelde bepalingen of aangegane verbinte- nissen, tenzij geldneemster, na door geldgeefster aan haar verplichtingen te zijn herinnerd, binnen 14 dagen na ontvangst dier herinnering het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 40