23
4e afd.
29 januari 1959
le WIJZIGING VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING EN
INVORDERING VAN REOHTEN WEGENS HET GEBRUIK DER
ALGEMENE BEGRAAFPLAATS VAN DE GEMEENTE HEEMSTEDE
Aan de Raad,
Bij Uw besluit van 30 oktober 1958, no. 132 wijzigde U de in hoofde dezes
vermelde verordening. Deze wijziging beoogde te voorkomen, dat de ver-
hoogde tarieven, welke gelden bij de beaarding van de stoffelijke resten van
personen, die laatstelijk niet in het bevolkingsregister van Heemstede wa-
ren ingeschreven, van toepassing gebracht zouden moeten worden bij de
begrafenissen van gestorven leden van de r.-k. parochie van O.L. Vrouw
Hemelvaart, die laatstelijk niet in Heemstede woonden.
Gedeputeerde Staten hebben tegen de gevolgde redactie bezwaar omdat
daarmede, in strijd met het bepaalde in artikel 189 der Grondwet, een pri-
vilege op het stuk van belastingen wordt gezien.
Hoewel materieel uiteraard van geen bevoorrechting sprake is, omdat geen
andere kerkelijke gemeente een deel van de algemene begraafplaats voor
haar gestorven leden heeft doen reserveren, is deze bevoorrechting inder-
daad formeel aanwezig. Gedeputeerde Staten verzochten ons te bevorderen,
dat Uw bovenvermeld besluit, met vermijding van de geconstateerde on-
volkomenheid, wordt gewijzigd.
Om praktische redenen geven[Wij U echter in overweging dat besluit in te
trekken en een nieuw besluit tot wijziging van de verordening op de heffing
en invordering van rechten wegens het gebruik der algemene begraafplaats,
overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit, vast te stellen.
Heemstede, 17 december 1958.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
T. M. Schelling.