25 4e afd. 29 januari 1959 DESTKUCXIE VERORDENIN G. De Raad der gemeente Heemstede; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met ontwerp- verordening van de commissie, als bedoeld in artikel 197 der gemeentewet; Gelet op het bepaalde in de artikelen 17 en 18 van de Destructiewet; BESLUIT: vast te stellen de navolgende Verordening op de destructie van ondeug- delijk materiaal van dierlijke herkomst der gemeente Heemstede. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder: ,,wet": Destructiewet; ,,vleeskeuringsdienst": de keuringsdienst van slachtdieren, vlees en vlees- waren in de vleeskeuringskring Haarlem; ,,directeur": keuringsdierenarts, hoofd van de vleeskeuringsdienst of diens plaatsvervanger ,,aangifteplichtige": degene, die als eigenaar of houder van destructiema- teriaal ingevolge de wet verplicht is daarvan aangifte te doen; ,,ondernemer": de natuurlijke of rechtspersoon, aan wie een vergunning, als bedoeld in artikel 5 der wet, is verleend en in wiens krachtens artikel 10 der wet vastgestelde gebied de gemeente is gelegen; ,,destructor"inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestem^ tot het door verkerking onschadelijk maken van destructiemateriaal, voor welke aan de ondernemer een vergunning is verleend, als bedoeld in artikel 5 van de wet; ,,destructiemateriaal"materiaal van dierlijke herkomst, bedoeld in artikel 2 der wet; „destructiemateriaal A": doodgeboren slachtdieren, alsmede gestorven of in nood gedode slachtdieren, welke moeten worden onbruikbaar ge- maakt voor voedsel voor mens en dier, zonder dat een nader onderzoek ingevolge de Vleeskeuringswet plaats heeft gevonden; „destructiemateriaal B" 1. bedorven of op andere wijze ondeugdelijk geworden vlees of vlees- waren; 2. pluimvee, gedood op grond van artikel 3 der Vogelziektenwet en kennelijk niet voor menselijke consumptie geschikte afvallen van wild en gevogelte, ontstaan in inrichtingen, waar het slachten van wild en gevogelte als bedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van de afvallen, aan welke een andere nuttige bestemming wordt gegeven 3. dode dieren, gestorven in dierentuinen of pelsdierfokkerijen met uitzondering van dode dieren of delen van dode dieren, aan welke een andere nuttige bestemming wordt gegeven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 56