GEWIJZIGD EXEMPLAAR.
Heemstede, 14 januari 1959.
Burgemeester en wethouders van Heemstede,
A. G. A. van Rappard.
De secretaris,
A. van Wingerde.
4e. afd.
29 januari 1959
AVONDWINKELS
Naar aanleiding van het in Uw vergadering van 30 oktober 1958 om pre-
advies in onze handen gestelde verzoek van J. Sterk te Amsterdam, om
in deze gemeente een zg. avondwinkel te mogen exploiteren, berichten
wij U het volgende.
Krachtens artikel 11, 2e lid der Winkelsluitingswet kan de gemeenteraad,
indien naar zijn oordeel plaatselijke omstandigheden daartoe aanleiding
geven, bij een door de Kroon goed te keuren verordening, waarover vooraf
de Kamer van Koophandel moet worden gehoord, bepalen, dat het in ar-
tikel 2 dier wet vervatte verbod tot het voor het publiek geopend hebben
van een winkel op zondag, op werkdagen vôör 5 uur en na 18 uur, niet geldt.
Op deze wijze is het dus mogelijk de tijd, gedurende welke de openstelling
van winkels ingevolge de wet is toegestaan, te verruimen. Een mogelijkheid
tot beperking van die verruiming houdt de wet echter niet in. In verschil-
lende gemeenten heeft men deze moeilijkheid opgelost door de openstelling
van een winkel na de normale sluitingstijd slechts mogelijk te maken met
een, op grond van een raadsbesluit, door burgemeester af te geven vergun-
ning waaraan o.m. de voorwaarde is verbonden, dat het b.v. verboden is de
winkel voor het publiek geopend te hebben op zondag van 1 tot 13 uur, op
de eerste vijf werkdagen der week van 1 tot 16 uur en op zaterdag van
1 tot 13 uur.
In de verordening op het openstellen van avondwinkels moeten de soor-
ten van in die winkels te verhandelen waren begrenzend worden omschre-
ven. Om de Koninklijke goedkeuring te verkrijgen moeten deze artikelen
beperkt blijven tot de eategorie van kleine eetwaren.
Wij hebben ons er op beraden of bijzondere plaatselijke omstandigheden
het toestaan van een of meer van dergelijke avondwinkels in deze gemeente
zouden kunnen motiveren. Wij hebben deze bijzondere locale omstandig-
heden, tengevolge waarvan bij het publiek plotseling dringend behoefte aan
kleine eetwaren kan ontstaan, niet kunnen vinden.
De Kamer van Koophandel komt in haar advies, dat voor U ter inzage
ligt, tot dezelfde slotsom en zij acht daarom het ingediende verzoek niet
voor inwilliging vatbaar.
Wij hebben begrip voor die zienswijze en wij geven U daarom in overwe-
ging het verzoek van J. Sterk voornoemd van de haDd te wijzen.
Aan de Raad,
