29 januari 1959.
21
XXXI. BIJDRAGE IN DE EXPLOITATIE VAN HET MINERVA-
THEATER.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
31. Bijdrage in de exploitatie van het Minerva-theater.
De Voorzitter deelt mede, dat de financiële commissie zich hiermede
kan verenigen.
De heer Vooren wil voorop stellen, dat hij van mening is, dat een ge-
meentelijke subsidie van 2200,onvoldoende is om het Minervatheater
die plaats in de gemeente te doen innemen die hij wel zou wensen. Ter
motivering dat het bedrag van 2200,te laag is, wijst spreker er op,
dat de door de accountant van de eigenaar toegepaste afschrijving van 1
op onroerend goed, te laag is. Burgemeester en wethouders hebben in hun
berekening van het tekort dit percentage al reeds op l'/3 gebracht, maar
spreker vindt een afschrijving van 2 juister. Op de inventaris wordt naar
sprekers mening wel voldoende afgeschreven. Een post reservering voor
vernieuwingen en verbeteringen heeft spreker niet kunnen vinden, terwijl
hem toch een reserve om bij te blijven met al de nieuwe snufjes die zich
op filmgebied voordoen, wel noodzakelijk voorkomt. De cijfers zouden
daar niet veel door beïnvloed worden. Indien de directie van het theater
meer winst wil behalen, dan dienen ook grote risico's genomen te worden.
Dit klinkt wel tegenstrijdig. In de kunstwereld is het echter zo, dat, wan-
neer men veel publiek wil trekken de beste gezelschappen geëngageerd
moeten worden. Vanzelfsprekend zal dit meer geld kosten, omdat de beste
gezelschappen alleen op bepaalde voorwaarden komen, maar die kosten
komen er dubbel en dwars weer uit. In het theater worden wel goede stuk-
ken gegeven, maar spreker meent dat er betere stukken gebracht kunnen
worden. De belasting die tengevolge daarvan in de gemeentekas zal vloeien
mag ook niet verwaarloosd worden. Spreker meent, dat de heer Hoogeveen
in de nabije toekomst een zodanige exploitatie moet zien te bereiken, dat
hij niet meer door de gemeente gesubsidieerd behoeft te worden. Spreker
is er van overtuigd, dat de heer Hoogeveen niets liever zou willen dan op
eigen benen staan, maar dat kan nu eenmaal nog niet. De heer Hoogeveen
heeft op een verantwoorde wijze een naar omstandigheden progressief be-
leid gevoerd. Spreker zou hier willen vaststellen, dat het Minerva-theater
onmisbaar voor onze gemeente is geworden. Hij zou aan de raad willen
voorstellen, al het mogelijke te doen om dit theater tot een volwaardig
theater te maken.
Het doet de heer Verhoeven buitengewoon genoegen dat de heer Vooren
zo voor het Minerva-theater opkomt, maar toch gelooft spreker dat hij een
klein tikkeltje abuis is. Als spreker zich de inhoud van de verlies- en winst-
rekening goed herinnert, wijst deze geen verlies aan. De controleur van
de gemeente-financiën heeft echter een becijfering gemaakt op grond waar-
van hij tot het voorgestelde bedrag van 2200,— aan subsidie komt. In-
dien men de exploitant hoger gaat subsidiëren opdat hij betere stukken
kan brengen, dan gaat men daarmede de kant op van overheidsbemoeiing.
Wanneer de heer Hoogeveen zelf daartoe het initiatief neemt, kan altijd nog
worden bezien hoe in de toekomst bij een eventueel exploitatietekort ge-
handeld zal worden. Hieromtrent ware geen enkele toezegging te doen.
Spreker zou het fout vinden om uit onszelf een hoger subsidiebedrag vast
te stellen dan waartoe de berekening van de controleur der gemeente-
financiën aanleiding geeft. Ondanks het feit dat de te verlenen subsidie
ieder jaar daalt, bekijkt spreker toch ieder jaar weer de exploitatierekening
met een angstig oog. Het zou n.l. in de toekomst wel eens kunnen blijken,
dat de tekorten groter worden, niet omdat het theater minder bezocht zal