54 26 februari 1959. meerdering van 111.343,40 en in uitgaven een vermindering van /176.671,92 en voor de kapitaaldienst in inkomsten een vermeerdering van 347.824,08 en een vermindering van 104.452,80 en in uitgaven een ver- meerdering van 723.434,99 en een vermindering van 310.685,54. Besluit model D no. 1 tot wijziging van de gemeente-begroting 1959, aangevende voor de gewone dienst in inkomsten een vermeerdering van 8.950,en een vermindering van 9.225,en in uitgaven een vermeer- dering van 5.500,en een vermindering van 5.725,en voor de kapi- taaldienst in inkomsten een vermeerdering van 5.500,en een vermin- dering van 5.775; Besluit model D no. 2 tot wijziging van de gemeente-begroting 1959, aangevende voor de gewone dienst in inkomsten een vermeerdering van 965,en in uitgaven een vermeerdering van 1.930,en een verminde- ring van 965,en voor de kapitaaldienst in inkomsten een vermeerde- ring van 965,en in uitgaven een vermeerdering van 13.550, De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor de financiën zich hier- mede kan verenigen. Mr. Pliester zegt, kennis genomen te hebben van de nota dd. 21 januari 1.1. van gedeputeerde staten over de begroting 1959 en het concept ant- woord daarop van burgemeester en wethouders. Uit die nota blijkt spreker, dat gedeputeerde staten wel te kort zijn geschoten in deferentie voor onze raad, het bestuur van de gemeente. In de eerste plaats blijkt uit punt 1 van die nota, dat gedeputeerde staten geen kennis hebben genomen van de notulen van de begrotings- vergadering. De overwegingen van de raad interesseren hen dus blijkbaar niet, voordat zij een standpunt over die begroting innemen. Voorts wordt bij punt 8 van die nota verzocht nieuwe belastingen en verhoging van belasting aan de raad voor te stellen. Deze maatregelen worden specifiek aangeduid. Uit dit punt 8 blijkt verder, dat gedeputeerde staten eveneens van mening zijn, dat een gedeelte van het begrote tekort uit de reserve gedekt kan worden. Zij wensen dit echter niet tot 4 ton, maar tot ongeveer 2% ton. Het ware dan toch correct de raad maatrege- len in die richting te verzoeken. In de eerste plaats zal toch de raad moe- ten beslissen en zullen niet gedeputeerde staten moeten bepalen, hoe een bepaald gedeelte van het tekort zal moeten worden gedekt, als gedeputeer- de staten bezwaar hebben tegen dat tekort. Bovendien stellen gedeputeerde staten ten onrechte, dat in 1959 geen baten waarschijnlijk zouden kunnen zijn uit een andere regeling betref- fende de subsidiëring van hoger en middelbaar onderwijs, of uit een her- ziening van de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten. Nog deze maand en gisteren opnieuw na 21 januari 1.1. heeft de minister in de Kamer medegedeeld, dat de wet op die herziening binnen zeer kort, dus door dit ministerie, wordt ingediend. Spreker zou burgemeester en wethouders uitdrukkelijk willen verzoeken om in hun antwoord aan gedeputeerde staten of als dit al verzonden is bij een bespreking, naar voren te brengen 1. om kennis te nemen zowel van de notulen van de vergadering van 11 december 1958 als van deze vergadering, alvorens zij een nader stand- punt bepalen; 2. om op te willen geven tot welk bedrag het uit de reserve te dekken tekort eventueel moet worden teruggebracht en kan worden terugge- bracht indien zij hun standpunt niet willen herzien naar aanleiding van het antwoord van burgemeester en wethouders; 3. om op te willen geven, welke motieven zij hebben gehad om zonder meer met passering van de raad verhoging en invoering van be-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 16