62
26 februari 1959.
vruchten zullen plukken van de wijsheid die zij in deze school hebben
opgedaan. Dit moet men zien als symboliek. Men moet niet willen dat men
al die kinderen en de onderwijzer precies zou kennen, want dan is men op
het verkeerde pad.
Spreekster vindt het heel jammer, dat burgemeester en wethouders de
welstandscommissie niet de doorslag heeft laten geven, temeer waar de
raad zojuist, in het volle vertrouwen op de voordracht van burgemeester
en wethouders, dezelfde leden weer heeft benoemd. Zij is van mening dat
men deze commissie de rol moet laten spelen waartoe zij bevoegd en in
staat is.
Spreekster kan zich moeilijk voorstellen dat het schoolbestuur deze
afbeelding niet apprecieert, want anders zou het .toch geen toestemming
geven voor het aanbrengen daarvan.
De Voorzitter merkt op, dat de voorbereidende werkzaamheden voor het
betonrelief al ten dele waren verricht voordat burgemeester en wethouders
een bouwvergunning verleenden.
Mevr. van der Meulen vraagt of het juist is dat bij de bouwplannen ook
begrepen was het aanbrengen van deze versiering en dat deze dus gelijk
met de bouwplannen werd goedgekeurd.
De Voorzitter antwoordt, dat de kosten van de versiering als een stel-
post op de begroting van bouwkosten voorkwam, hetgeen dus wil zeggen,
dat men nadien nog moet komen met een uitgewerkt project ter goedkeu-
ring. Tegen het uitgetrokken bedrag hadden burgemeester en wethouders
geen bezwaar. Als men een mooi beeldhouwwerkje wil aanbrengen, dan
zullen burgemeester en wethouders gaarne daarvoor iy2 van de bouw-
kosten als subsidie verlenen.
Mevr. van der Meulen: „Wat is een mooi beeldje?"
De heer Verkouw: „Wat het coliege dus mooi vindt".
Mr. Rutgers is de voorzitter zeer dankbaar voor de ruiterlijke en wel-
bewuste verdediging van het standpunt van burgemeester en wethouders.
Hij is ook dankbaar dat de voorzitter zich zo geprepareerd heeft uit angst
voor de V.V.D.-fractie, maar hij vindt het jammer dat de voorzitter deze
preparatie heeft gezocht bij Thorbecke. Hij kan het zich n.l. in het ver-
volg gemakkelijker maken door het gemeenteprogram 1958 van de V.V.D.
ter hand te nemen. Wat Thorbecke over dit punt gezegd heeft, is niet de
huidige mening van de V.V.D. In het bedoelde program komen onder
hoofdstuk 7 een aantal punten voor die over kunst gaan. Spreker advi-
seert de voorzitter deze te lezen, want dan zal hij zien dat zijn angst vol-
komen overbodig was. Het laatste punt luidt letterlijk; „Bij het stichten
of verbouwen van representatieve gemeentegebouwen of dergelijke dienen
zo mogelijk middelen ter beschikking te worden gesteld voor daaraan of
daarin aan te brengen kunstwerken van hedendaagse kunstenaars." Spre-
ker meent dat het hier niet slechts over een gemeentegebouw gaat, zodat
zijn fractie er voor is dat subsidie wordt verleend, opdat de kunst in
Heemstede groeie en bloeie. Ten aanzien van dit punt hoeft de voorzitter
zich dus heus niet bezorgd te maken.
De Voorzitter: „Is er ook een omschrijving bij wat onder kunst wordt
verstaan?"
Mr. Rutgers zegt, dat het van moed getuigt dat burgemeester en wet-
houders eens een keer neen durven zeggen. In zoverre is spreker dank-
baar dat er hier bestuurd wordt. Dat burgemeester en wethouders een
bepaald standpunt innemen vindt hij voortreffelijk en bijzonder plezierig,
°°k is het resultaat negatief. Hoe men zich ook laat voorlichten, bur-