26 februari 1959.
43
ambtenaar gesteld is over de bouw van een openbare kleuterschool aan
de Glip. Maar toen de plannen voor die kleuterschool een heel eind op
weg waren en de leden van de commissie voor het onderwijs daar al wel
van wisten, is aan een ambtenaar de vraag gesteld of het gemeentebestuur
niet van plan was aan de Glip een kleuterschool te stichten. Hij heeft toen
geantwoord, dat hij dat niet kon zeggen.
De Voorzitter constateert, dat dit dus nâ de enquete is geweest. Spreker
wil dan naar voren brengen, dat burgemeester en wethouders deze enquete
in juni 1958 hebben gehouden. De enquete is ook gehouden en dat blijkt
uit stuk m bij ouders die voor christelijk onderwijs voelden. Deze
ouders wisten er dus van, en naar spreker mag aannemen ook het Prot.
chr schoolbestuur, dat door het gemeentebestuur plannen voor de bouw
van een kleuterschool werden voorbereid. Burgemeester en wethouders
hebben daarop geen enkele reactie gehad.
De heer Verhoeven zegt, dat deze ambtenaar dus heeft geantwoord dat
hij het niet kon zeggen of dat hij het niet wist.
De Voorzïtter zegt, dat de ambtenaar wel gelijk kan hebben gehad om-
dat toentertijd volgens informatie bij het departement van onderwijs niet
op bouwvolume voor het bouwen van een kleuterschool kon worden ge-
rekend.
De heer Verhoeven kan zich voorstellen dat een ambtenaar meent geen
vrijheid te hebben om op een dergelijke vraag te antwoorden, maar dan
kan hij beter zeggen dat hij daarop niet mag antwoorden, dan weet men
tenminste waar men aan toe is.
Wethouder Corver acht het beter, dat men zich tot de wethouder wendt
wanneer men dergelijke vragen wil stellen.
De heer Verhoeven stemt daarmede volkomen in. In de praktijk is het
echter zo, dat de wethouder vaak niet op het raadhuis aanwezig is, terwijl
men zich'als regel wendt tot iemand die deze dingen op de afdeling voor-
bereidt.
De stukken genoemd onder m en n worden vervolgens voor kennisgeving
aangenomen.
III DEMPING VAN EEN SLOOT EN AANLEG VAN EEN TROTTOIR
LANGS DE LEIDSEVAARTWEG
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
35. Demping sloot en aanleg trottoir Leidsevaartweg.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich
hiermede kan verenigen.
De heer Scheer zegt, altijd voorstander te zijn van het aanbrengen van
afdoende verbeteringen in minder gewenste situaties, maar in dit ontwerp-
besluit is geen sprake van een afdoende maatregel doch slechts van een
halve maatregel. Er wordt thans een stuk sloot gedempt van nog geen 45
meter, maar er blijft nog een gedeelte sloot over van tenminste dezelfde
lengte liggende voor de percelen Leidsevaartweg 41 t/m 45. Voor deze
gedeeltelijke verbetering wordt een krediet van /7000,gevraagd, maar
omdat omtrent het afstaan van de voortuinen nog geen overeenstemming
is verkregen, trekt spreker in twijfel of deze zaak met /7000,haar be-
slag kan krijgen. Voorts is spreker ter ore gekomen, dat de eigenaar van
het naastliggende perceel ook wel tot een regeling met de gemeente zou
willen komen. Waar de zaak zo ligt, zou spreker aan burgemeester en