44
26 februari 1959.
wethouders willen vragen of zij bereid zijn dit voorstel terug te nemen en
te onderzoeken of er kans bestaat dat ook het resterende deel van de
sloot wordt gedempt waardoor deze ongewenste toestand geheel in orde
kan worden gebracht. Deze zaak is al jaren slepende, zodat spreker niet
kan inzien dat er nu onmiddellijk een beslissing moet worden genomen.
Ir. Kooijmans acht het inderdaad nodig dat deze sloot wordt gesaneerd
omdat de hygiënische toestand daar inderdaad slecht is. Spreker heeft bij
de stukken een begroting gezien waarop een bedrag voorkomt van f 900,
of f 1000,voor het aanbrengen van een hekwerk. Deze begroting was in
de vergadering van de commissie voor openbare werken niet aanwezig.
Spreker vraagt zich af of, nu de waarde van deze huizen in zekere zin
stijgt door deze verbetering, het wel nodig is dat voor rekening van de
gemeente daar een hek wordt geplaatst. Spreker meent zelfs dat een hek
als afscheiding van de voortuintjes niet nodig is.
Wethouder Van Lent zegt, dat dit voorstel wordt gedaan naar aanlei-
ding van een ingekomen klacht van de bewoners van deze percelen.
Naar aanleiding van de bezwaren van de heer Scheer wijst spreker er
op, dat door genoemde heer in de commissie voor openbare werken ook
reeds bezwaar is gemaakt tegen deze gedeeltelijke sanerîng. Spreker heeft
er toen al op gewezen, dat de grond voor de verderop liggende huizen niet
van de gemeente is, terwijl die huizen voorzien zijn van een septic-tank,
waardoor niet direct op de voor de huizen liggende sloot wordt geloosd.
Bovendien ligt het in de bedoeling om een nieuwe duiker ten noorden
van perceel no. 45, als afwatering van het in stand blijvende gedeelte
sloot, te maken, zodat het mogelijk is dat een werkelijke verbetering tot
stand komt.
Als het juist is wat de heer Scheer zegt, n.l. dat een aangrenzende eige-
naar ook voor slootdemping voelt, dan lijkt het spreker het beste als
de raad met het voorstel van burgemeester en wethouders tenminste
akkoord gaat dat deze eigenaar zich op korte termijn tot het gemeente-
bestuur wendt. Burgemeester en wethouders zullen dan gaarne met hem
daarover onderhandelen, maar spreker is een beetje sceptisch gestemd ten
aanzien van de onderhandelingspositie van de gemeente als burgemeester
en wethouders zich uit eigen beweging tot de eigenaar wenden.
De heer Kooijmans heeft zich beklaagd, dat de begroting niet in de
vergadering van de commissie voor openbare werken aanwezig was. Die
was er echter wel, maar het spijt spreker deze niet even met de commis-
sie te hebben doorgenomen. Doordat de sloot gedempt wordt is het nood-
zakelijk dat de voortuinen worden afgescheiden door een hek.
De twijfel van de heer Scheer of het gevraagde krediet van /7000,
toereikend zal zijn, deelt spreker niet. De begrotingen door openbare
werken gemaakt kloppen vrijwel altijd met de bedragen waarvoor de wer-
ken kunnen worden uitgevoerd. Spreker is er dan ook stellig van over-
tuigd, dat de verbetering voor dit bedrag tot stand kan worden gebracht.
Mocht dat niet het geval zijn, dan zal een aanvullend krediet moeten
worden gevraagd. Spreker gelooft niet dat er aanleiding is om deze zaak
aan te houden.
De heer Scheer is door het antwoord van de wethouder niet tevreden
gesteld. Van de percelen die achter de sloot liggen die nu gedempt zal
worden, zijn er 2 of 3 voorzien van een beerput zonder overstort, zodat de
faecaliën niet rechtstreeks in de sloot komen. Het mag dan waar zijn dat
de beide naastliggende percelen een septictank hebben, maar de overstort
daarvan loost ook op de sloot. Ook het afwaswater wordt daarop geloosd.
In het overblijvende gedeelte sloot behoudt men dus dezelfde toestand.
Spreker vindt dit voorstel daarom een halve maatregel en daaraan kan hij
zijn medewerking niet geven. Wanneer de toestand daar geheel gesaneerd