52b
4e Afd.
26 maart 1959.
BEPALINGEN VOOR DIENSTEN VAN DE GEMEENTEREINIGING.
De Raad der gemeente Heemstede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 maart 1959;
BESLUIT:
vast te stellen de navolgende:
BEPALINGEN VOOR DIENSTEN VAN DE GEMEENTEREINIGING.
Artikel 1.
Voor de toepassing van deze bepalingen wordt onder huisvuil verstaan
haardas, huiselijke afvalstoffen, winkelvuil en overigens al hetgeen wordt
geacht voor het ophalen, als in artikel 2 bedoeld, in aanmerking te komen.
Artikel 2.
Het huisvuil zal tweemaal per week worden opgehaald. Het ophalen
zal als regel zodanig geschieden, dat, waar zulks maandags plaats heeft,
het ook donderdags zal geschieden, waar dinsdags, ook vrijdags en waar
woensdags, ook zaterdags.
Het ophalen zal niet aanvangen vöör 7 uur 's morgens.
Op algemeen erkende, christelijke feestdagen zal geen vuil worden opge-
haald.
Artikel 3.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij buitengewone gelegen-
heden of omstandigheden, te hunner beoordeling, van de in artikel 2, le
en 2e alinea vermelde regel af te wijken.
Het besluit daartoe brengen zij tijdig ter kennis van belanghebbenden.
Artikel 4.
Om voor medeneming in aanmerking te komen moet het huisvuil in ge-
sloten vuilnisemmers van een door burgemeester en wethouders vastge-
steld model, door de bewoner of gebruiker tijdig vöör zijn door hem in ge-
bruikt zijnd perceel aan de rijwegzijde worden neergezet. Door het luiden
van een bel zal de komst van de vuilnisophaler worden aangekondigd.
Artikel 5.
In afwijking van het bepaalde in artikel 4 mogen tuinafval, emballage
en andere grove stoffen, mits behoorlijk samengedrukt en gebundeld in af-
metingen van ten hoogste 100 x 50 x 30 cm en tot zodanig gewicht, dat het
door één persoon kan worden gedragen en geheven, worden aang:eboden,
zonder in emmers te zijn geborgen, mits zulks geen verontreiniging van
de openbare weg ten gevolge heeft.
Per keer mag niet meer gebundeld vuil worden aangeboden dan 1,5 hl.
Artikel 6.
Voor inrichtingen, zoals ziekenhuizen, gestichten, flats en soortgelijke
gebouwen, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan door bur-
gemeester en wethouders, in afwijking van het bepaalde in de artikelen
2, 4 en 5, voor ieder gebouw afzonderlijk een regeling worden getroffen,
indien de aard van de inrichting, het aantal bewoners of de op te halen
hoeveelheid vuil zulks noodzakelijk maakt.