83
26 maart 1959.
2e. de mindere opbrengst te vinden door verhoging van de straatbelas-
ting;
get. H. v. d. Meulen, D. Tinbergen en H. J. Verkouw."
Spreker merkt op dat dit twee voorstellen zijn. Hij vraagt of men deze
gekoppeld wil houden.
De heer Verhoeven vindt het onjuist om de straatbelasting bij dit onder-
werp te trekken. Over de straatbelasting kan op een andere keer gesproken
worden. Of de P.v.d.A. haar voorstel al of niet splitst, sprekers fractie zal
tegen stemmen.
De heer Verkouw zegt, dat het ingediende voorstel impliceert, dat er
mmder mkomsten aan de ontvangstenkant van de begroting komen Ais
zijn fractie daarnaast niet aangeeft hoe zij denkt dat het gat gestopt moet
worden, dan zou men haar terecht daarvan een verwijt kunnen maken. Als
de heer Verhoeven andere dekkingsmiddelen weet dan zal zijn fractie daar
graag naar luisteren.
Wethouder Corver merkt op, dat hier het verhogen van inkomsten van
de gemeente aan de orde is. Nu stelt de P.v.d.A. voor deze verhoging te
verlagen en de rest op andere wijze te vinden. Spreker gelooft dat dit
onjuist zou zijn; een verhoging van de straatbelasting is niet aan de orde.
De Voorzitter wijst er op, dat het voor degenen die tegen verhoging van
de straatbelasting bezwaar hebben, een reden kan zijn tegen het gekop-
pelde voorstel van de P.v.d.A. te stemmen, terwijl zij er misschien vöör
zouden stemmen indien het laatste lid er niet aan zou zijn toegevoegd.
Mr. Pliester zegt dat dit gekoppelde voorstel voor zijn fractie onaan-
vaardbaar is.
Mr. Rutgers sluit zich aan bij het gesprokene door de heer Verhoeven.
Spreker vindt het bijzonder jammer dat de heer Verkouw heeft blijk ge-
geven van een gevaarlijk pessimisme, nl. dat Heemstede in de toekomst
wel eens steun zou kunnen behoeven van Den Haag.
De Voorzitter brengt vervolgens het ingediende voorstel van de fractie
van de P.v.d.A. in stemming, hetwelk wordt verworpen met 3-17 stemmen.
Voôr het voorstel stemden mevr. v. d. Meulen en de heren Verkouw en
Tinbergen.
De heer Verkouw merkt nog, naar aanleiding van het gesprokene door
de heer Rutgers, op, dat hij geen pessimist maar realist is. Spreker be-
doelde te zeggen, dat ais de gemeente eens onverhoopt in de omstandig-
heden mocht komen te verkeren, dat zij steun van Den Haag nodig heeft,
het dan zo is, dat, als men eenmaal een hoog ophaairecht heeft, dit zo moet
blijven, terwijl de andere belastingen evengoed omhoog moeten. De ge-
meente kan dan niet aanvoeren, dat met f 1,per inwoner aan ophaal-
recht had kunnen worden volstaan. Spreker meende, dat hij hier een waar-
schuwend woord mocht laten horen.
Mr. Rutgers begrijpt de gedachte van de heer Verkouw.
De ontwerp-besluiten worden vervolgens zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
Mr. Rutgers wil nog een enkel woord zeggen over het feit dat deze ver-
ordening en de verordening op de heffing en invordering van een belasting
op toneelvoorstellingen en andere vermakelijkheden niet in de commissie
vo°r de strafverordeningen zijn behandeld. De voorzitter weet dat spreker
het gevraagd heeft en spreker weet ook wat het antwoord hierop is Wij
weten wel veel van elkaar.
De Voorzitter: „Dat maakt de indruk dat ik V.V.D.-er ben."