26 maart 1959. 88 en cassatie respectievelijk bij de raad, het gerechtshof en de hoge raad. Uit een overzicht van de jurisprudentie over dit onderwerp, dat spreker niet helemaal zal citeren, blijkt, dat bonafide besloten bijeenkomsten nim- mer belastbaar zijn. Burgemeester en wethouders, respectievelijk de afde- ling belastingen, zullen dus nimmer een aanslag opleggen voor een besloten bijeenkomst, tenzij zij er van overtuigd zijn, dat de zaak niet in orde is. Op de vraag van de heer Piiester antwoordt spreker, dat het inderdaad de bedoeling is dat vermakelijkheden, gegeven door een kermisexploitant ter opluistering van een nationale feestdag, voor die dag vrij van belasting zullen zijn. Kermisexploitanten betalen staangeld. Tegen het bepaalde in artikel 5, sub d heeft spreker helemaal geen be- zwaar, omdat hij van de opvatting uitgaat, dat bijeenkomsten die voor 65- jarigen worden georganiseerd, alleen door diegenen boven de 65 jaar wor- den bezocht, die bijna altijd verstoken zijn van uitjes en plezierige bijeen- komsten, omdat zij financieel niet in staat zijn om ander vermaak te bekos- tigen. Het is niet zo, zoals de heer Pliester zegt, dat men op deze manier vrijstelling van vermakelijkheidsbelasting geeft voor diegenen, die het ruimschoots kunnen betalen. Spreker meent dat deze bepaling dus kan worden gehandhaafd. Van de andere kant is het echter blijkbaar zo, dat deze bepaling door de Kroon niet zal worden goedgekeurd, zodat zij toch waarschijnlijk uit de verordening zal moeten worden geschrapt. Spreker meent dat daarom hierover niet al te lang moet worden gediscussieerd. De Voorzitter gelooft dat men er verstandig aan zou doen de bepaling onder artikel 5, lid d uit de verordening te schrappen. Mr. Rutgers is het wat betreft artikel 5, sub d volledig met de heer Plies" ter eens. Alleen heeft spreker een iets andere motivering. Bij hem gaat het er om dat er een bepaalde groep in een hoek wordt gezet, terwijl die groep helemaal niet in een hoek thuishoort. Nu kan men wel zeggen, dat de bij- eenkomsten van bejaarden niet door anderen bezocht zullen worden, maar dat vindt spreker geen goede wijze van wetgeving. Spreker zou willen voor- stellen aan artikel 5, sub d toe te voegen „mits daarbij geen batig saldo wordt beoogd en de toegangsprijs niet meer bedraagt dan f 1,— per per- soon". Mogelijk dat deze redactie door de Kroon wordt aanvaard, want uit deze redactie blijkt dat een sociaal doel wordt nagestreefd. Spreker vraagt of burgemeester en wethouders deze formulering willen overnemen, zo niet, dan zal hij daartoe een voorstel doen. Spreker ziet niet in waarom deze weinige opmerkingen niet even nader bekeken kunnen worden. Deze verordening is van 1924. Daar heeft het college mee gewerkt tot nu toe. Nu plotseling voelen burgemeester en wet- houders het als een bezwaar dat deze verordening nog 1 maand langer gel- dig zal zijn. Dit lijkt spreker overdreven toe. Spreker heeft er geen be- zwaar tegen dat de verordening niet naar de commissie voor de strafver- ordeningen wordt teruggestuurd maar naar burgemeester en wethouders; zulks mede gezien de toezegging van de voorzitter in deze vergadering. Een verordening moet worden vastgesteld door de raad, hetgeen een be- langrijke werkzaamheid van de raad is. Maar de raad voelt zich niet ge- heel zeker dat de redactie goed is. Mr. Pliester zegt dat het voorstel van de heer Corver voor hem aan- vaardbaar zou zijn als uitdrukkelijk werd toegezegd, dat bijeenkomsten van boven 65-jarigen zijn vrijgesteld, omdat het valt onder een sociaal doel. Om de schijn te vermijden dat we bijeenkomsten met een sociaal doel voor 65-jarigen een kwaad hart toedragen is spreker geneigd zich voor- lopig achter de heer Rutgers te scharen en zijn amendement te steunen. Wethouder van Wijk wil, hoewel het zijn portefeuille niet is, een enkele opmerking maken. Hij gelooft dat artikel 5 onder a als volgt zou kunnen aanvangen: „Bijeenkomsten, ook al zouden deze in de zin van deze ver-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 21