72 4e afd. 23 april 1959. De mening van het Regenten-College dat voor het Overbos geen rechts- geldig uitbreidingsplan bestaat is dus niet juist. Tengevolge van de snelle toename van de bevolkingsdichtheid in onze gemeente en in het gehele westen des lands zijn de opvattingen over de bestemming van buitenplaatsen en het behoud van recreatiegebied in de loop van de laatste 20 jaren en vooral na de tweede wereidoorlog aanzien- lijk en noodgedwongen gewijzigd. Dit bleek, voor wat het Overbos betreft reeds uit de beschikking van de President van het Nationale Plan d.d. 20/21 juli 1942 (Ned. Stcrt. 1942, no. 144) van kracht gebleven blijkens artikel 35 van de Wet houdende voorlopige regeling van het Nationale Plan en Streekplannen waarbij voor het Overbos een zgn. meldingsplicht werd vastgesteld, en vervolgens uit de ontwerpen die na de oorlog voor het streekplan voor Zuid-Kenne- merland werden gepubliceerd. Dit streekplan is uiteindelijk vastgesteld bij besluit van de Provinciale Staten van Noordholland d.d. 1 juli 1957, no. III. Het plan heeft nog niet de Koninklijke goedkeuring verkregen. Ook ons college meende het karakter van de buitenplaatsen en het na- tuurschoon in het algemeen zoveel mogelijk te moeten handhaven, zonder de mogelijkheden van particuiieren meer dan nodig te beperken. Waar een buitenplaats reeds een bebouwing had heeft ons college gemeend met de conservering van de bestaande toestand niet zover te moeten gaan dat het een noodzakelijke uitbreiding van de aanwezige bebouwing ging weren. Zo hebben wij, toen in 1954 plannen voor de bouw van twee bejaarden- centra werden ingediend respectievelijk door de Diaconie van de Ned. Herv. Gemeente voor de haar in eigendom behorende buitenplaats Kennemer- oord, en door de Gereformeerde Bouwcorporatie voor Bejaarden voor de aan te kopen buitenplaats Kennemerduin, besloten zij het onder de nodige voorwaarden ter handhaving van het karakter dezer terreinen onze medewerking te verlenen. Zo hebben wij ook onze medewerking ver- leend tot de omvangrijke uitbreiding van het gebouw op de buitenplaats ,,Bosbeek" welke thans in uitvoering is. Toen evenwel de eigenaar van de buitenplaats Berkenrode en van het Overbos ons eind 1955 om medewerking vroeg voor de stichting van een revalidatiecentrum voor oorlogsinvaliden op Berkenrode, waarbij het Over- bos, ter verkrijging van de noodzakelijke geldelijke middelen, zou moeten worden verkaveld en ten behoeve van particuliere bungalow-bouw ver- kocht, hebben wij de gevraagde medewerking geweigerd. Wel hebben wij, gezien onze sympathie voor de plannen van de eigenaar en in overeenstem- ming met onze bovengenoemde gedragslijn onze medewerking willen ver- lenen aan de stichting van een revalidatiecentrum op een daarvoor ge- schikte plaats. Tegen de verkaveling van het Overbos hebben wij ons even- wel verzet. De besprekingen met de eigenaar zijn in 1956 voortgezet. Uiteindelijk heeft ons college zich er in principe mee kunnen verenigen dat de eigenaar zou trachten een nationale loterij te organiseren, waarvan de opbrengst ten goede zou komen aan het revalidatiecentrum en waarvoor de hoofd- prijs zou zijn het Overbos met een villa of landhuis, mits de Provinciale Planologische Dienst hiermede akkoord ging. De directeur van Openbare Werken zou hierover nader contact met de eigenaar en de Provinciale Planologische Dienst opnemen. In zijn rapport d.d. 6 maart 1956 deelde de directeur ons mede, dat de eigenaar inmiddels andere plannen met het Overbos had en dat deze onze toestemming zou willen verkrijgen om het Overbos ten behoeve van de bouw van een bejaardencentrum te verkopen. De secretaris van de Com- missie voor de Gemeentelijke Plannen van de Provinciale Planologische Dienst door de directeur over deze plannen ingelicht deelde mede, dat hij vestiging van een bejaardencentrum beslist onaanvaardbaar achtte,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 42