107 23 april 1959. sten de besten in den lande, ter informatie mee gaan praten. Uit dat ge- sprek is gebleken, dat, indien de gemeente van tevoren haar standpunt niet had bepaald, met een uitbreiding van dit contact niets was te bereiken. Men heeft toen (en dat was naar sprekers mening de meest logische conclusie) gezegd, waarom zouden we niet heel gewoon doen. Laat ons eerst onze plannen, waarin we op alle mogelijke wijzen rekening houden met de veriangens van de raad en van hurgemeester en wethouders, eens uitwerken want toen het Regentencollege in april 1958 om medewerking in principe verzocht, verkeerden de plannen nog slechts in een zeer rudi- mentair stadium) en aan de raad nog eens om medewerking verzoeken. Uit het preadvies van burgemeester en wethouders blijkt niet dat inder- daad met de wensen van het college en van de raad in verregaande mate is rekening gehouden. Het natuurschoon wordt met die plannen zo weinig mogelijk geschonden, alle gebouwen liggen zo ver mogelijk van de Heren- weg af, de huizen van de alleenwonende bejaarden liggen er 25 meter van- af en als het strakjes in nader overleg met de technici 35 meter moet wor- den, dan wordt het 35 meter. De landschapsarchitecte Mina Ruys heeft luchtfoto's doen nemen en zij is van mening, zoals uit haar advies valt te lezen, dat de geprojecteerde bebouwing niet bezwaarlijk mag worden ge- acht, daar het waardevolle gedeelte van het bestaande bos kan worden ge- handhaafd. Het onbebouwde maar te kleine natuurreservaat „Overbos" zou als recreatieterrein nimmer voldoen. Buitendien hebben de architecten in hun plan het gehele Overbos open- gegooid voor het publiek. Het is een recreatieterrein geworden voor de gemeentenaren. Mina Ruys zegt daarvan, dat door een verantwoorde be- bouwing viak bij de dorpskern een boeiende wandelgelegenheid ontstaat, zowel voor de bejaarden als voor de overige dorpsbewoners, vooral boeiend door het natuurlijk samenspel tussen natuurlijk bos en architectuur en de architecten zijn van mening, dat bij een verantwoorde bebouwing van het terrein en door de openstelling van het resterende bos voor het pubiiek, de gemeente meer vreugde van het Overbos zal beleven dan van een sterk besnoeid (want de andere bejaardentehuizen ernaast mogen er wel komen) en daardoor kunstmatig natuurreservaat of een min of meer steriei park- je. Als wij daar met ons vele hectaren groot recreatieoord Groenendaal en het daarnaast liggend landgoed, in Heemstede dan nog behoefte aan ge- voelen. Eerst wanneer.de gemeente bepaalde besluiten heeft genomen kan dus de Planologische Dienst officieel zijn oordeel omtrent de plannen kenbaar maken en ook de Rijksdienst van het Nationale Plan. Van hun besluiten staat dan nog beroep open en wanneer het zo ver komt, zijn de regenten niet zo heel erg bang omtrent de uitslag. Dat is dus de reden, dat het re- gentencollege van mening is geweest, geen inofficieel contact met de Pro- vinciale Planologische Dienst te moeten opnemen. Elke reactie op die plannen ware toch een vruchteloze, want een niet rechtsgeldige, geweest. Indien de raad op grond van de niet officiële mededelingen, die burge- meester en wethouders hebben geciteerd, zijn medewerking aan het reali- seren van de plannen zou weigeren, dan verliest het regentencollege iedere mogelijkheid van beroep, die er bij een principebesluit tot medewerking wel is. Spreker wil hierbij opmerken, dat het gemeentebestuur ook nog 2 instanties heeft die de plannen bekijken, nl. de welstandscommissie en bouw- en woningtoezicht. Indien het college er dan zo zeker van is, dat ên de Provinciale Planologische Dienst ên het Nationale Plan dit voorstel zul- len ketsen, laat de raad dan gelegenheid krijgen om dat officieel te er- varen. Dat kan wanneer de raad wel medewerking verieent en burgemees- ter en wethouders opdracht geven dit bij deze instanties in te leiden. Waarom zou men de regenten die kans niet gunnen? De regenten willen het Overbos opengooien, Ze willen zelfs gratis de wegen die er door leiden en de grond aan de gemeente overdragen. Men

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 14