23 april 1959. 110 ook op prijs gesteld, dat de heer Verhoeven ook het voorstel en het sub- sidiair voorstel van burgemeester en wethouders heeft willen zien als een welwillendheid van burgemeester en wethouders. Toch gelooft spreker, hoe interessant hij de gezichtspunten die mevrouw van der Meulen naar voren heeft gebracht ook vindt, dat het tegenover de regenten van St. Bavo on- billijk zal zijn om de zaak nu weer te blijven ontvluchten. Men zou het ge- voel kunnen krijgen, dat men weer met een kluitje in het riet wordt ge- stuurd, hoewel dat geenszins de bedoeling is. Deze zaak loopt al zo lang en is zo dringend, dat de raad thans ja of neen zal moeten zeggen en geen andere weg moet kiezen. Bij de voorlichting die spreker heeft meegemaakt van architect Froger heeft deze een besluit van de Kroon aangehaald tot vernietiging van een raadsbesluit, waarbij een terrein, alleen voor park be- stemd, werd aangekocht. Daar liggen echter haken en ogen, die bepaald studie zouden vragen. Wanneer men het architect Froger hoort voordragen, dan krijgt men de indruk dat bebouwing van het Overbos met een bejaar- denhuis aantrekkelijk is. Deze aanvraag tot afwijking van de juridiseh bestaande mogelijkheden tot bouwen heeft ook nog een andere moeilijk- heid, nl. dat het hier betreft een bestaande Heemsteedse instelling, die spreker een zeer goed hart toedraagt. Hoewel spreker het niet graag doet moet hij eigenlijk tot de conclusie komen, dat hij niet mee zal kunnen gaan met wat zijn fractie wil, want zijn fractie is over deze zaak verdeeld. Men kan niet, en dat voelt spreker ook enigszins in het zeer gedegen be- toog van de heer Verhoeven, deze zaak alleen maar van de juridische kant bekijken. De raad en ieder raadslid persoonlijk is verantwoordelijk voor de beleidskwestie die achter deze zaak zit. Men moet het geheel zien. Dit plan, op zichzelf zeer aantrekkelijk, past z.i. niet in het geheel van het aanzien van Heemstede. Spreker wil een paar voorbeelden noemen. Wan- neer men de plannen heeft gezien, dat hij meent dat in 1948 of 1949 hier in grote lijnen zijn voorgedragen, zoals men zich de ontwikkeling van Heemstede denkt, hoewel die uitbreidingsplannen niet als zodanig zijn aangediend, dan meent spreker dat men daaraan vast moet houden. Wan- neer men dan ziet dat op deze plaats al, in zekere zin in afwijking met de oorspronkelijke plannen, 2 bejaardentehuizen zijn gebouwd en men ziet dan tussen die bejaardentehuizen een derde bejaardentehuis komen, dan ontstaat er in Heemstede een complex van bejaardencentra. De daarvoor gekozen plaats is wel aantrekkelijk, maar wijkt helemaal af van de opzet dat de bejaarden zullen wonen tussen de andere mensen. Spreker heeft voor zichzelf gezocht naar een ander aantrekkelijk terrein, dat eveneens aan een hoofdweg ligt, maar hij ziet het in Heemstede niet. Spreker gunt de heren Regenten van St. Bavo dit terrein, maar zij zullen z.i. als slacht- offers vallen van het feit, dat in Heemstede niet voor elk doel voldoende aantrekkelijke grond aanwezig is die past in het geheel van de opzet van Heemstede en van haar ontwikkeling. Spreker kan zich heel goed begrij- pen dat zijn mede-fractiegenoten billijkheidshalve willen bevorderen dat deze bestaande stichting de mogelijkheid wordt gegeven om bij hogere colleges haar belangen te bepleiten. De stichting heeft inmiddels bij één adviescollege het hoofd gestoten. Adviescolleges laten zich echter, terecht, als goede ambtenaren niet uit. De plichten en verantwoordelijkheden liggen evenwel daar, dat de raad bevoegd en verplicht is naar eer en geweten de beleidskwestie van de gemeentelijke ontwikkeling te bekijken. Wanneer spreker dat tegen elkaar afweegt dan spijt het hem heel erg, dat hij niet kan meegaan met wat gevraagd wordt. Het ingediende bebouwingsplan is in strijd met het uitbreidingsplan. Dit uitbreidingsplan zal misschien nog wel gewijzigd worden, maar wat de gevolgen daarvan zullen zijn staat hier los van. Op het ogenblik ligt er dit plan, en wanneer men daar een uitspraak over vraagt, dan spijt het spreker zeer, dat hij na afweging van alle beweegredenen, persoonlijk daaraan geen medewerking kan verlenen. De heer Brink meent, dat, waar we in een democrat-isch land leven en

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 17