121 23 april 1959. En nu kan men een mooie juridische verdediging houden en verwijzen naar een K.B. van 1932, maar dat lijkt spreker niet juist, want voor het Overbos is er nu eenmaal een meldingsplicht en die ontneemt de kracht aan die hele beslissing als vergeiijkingsobject. Dat het regentencoilege met minder genoegen moet nemen dan de anderen is wei jammer, maar ergens ligt nu eenmaal een grens. Voorts vraagt spreker of de woorden „op grond van de overwegingen yermeld in genoemd preadvies" in het ontwerp-besluit bepaald noodzake- iijk zijn. Bij eventueel beroep op Gedeputeerde Staten kunnen z.i. de mo- tieven naar voren worden gebracht. De Voorzitter antwoordt dat de aangegeven woorden er gerust uit kun- nen. Mr. Rutgers zegt, dat het raadslidmaatschap eens per maand een ver- gadering plus commissievergaderingen vergt, maar wanneer een onder- vyerp aan de orde is als dit, dan worstelt men daar eigenlijk dag in dag uit mee en spreker worsteit er nog mee. Het is zaak om te proberen de procedure en waar het in essentie om gaat duidelijk te stellen, misschien dat we dan wat licht zien. Spreker is het met de heer Verhoeven eens, dat de raad in ieder geval een besluit moet nemen. Iedere chimêre over wat er zal gebeuren wanneir dat besluit door de Provinciale Planologische Dienst niet zal worden aan- vaard, is op dit ogenblik voor de raad bijzaak. De behandeling van deze zaak in de vergadering van het vorig jaar is niet heel geiukkig veriopen omdat men toen misschien teveel heeft gekeken naar wat er eventueel zou kunnen gebeuren. De raad heeft toen geprobeerd de beslissing af te schui- ven. Maar spreker is het ook bepaald niet eens met hen die zeggengeef de regenten een kans en laten we dan het gokjc wagen. Dit geluid hoorde spreker van de heer Verhoeven en anderen. Zij zeggen: „We kunnen altijd de piannen nog veranderen, laten we maar eerst beginnen met het verzoek in te willigen en dan kijken hoe het verder loopt." Dit vindt spreker levens- gevaarlijk. Spreker acht het te nemen besluit van zeer principiëie aard. Wanneer de raad besiist dat hij zal meewerken aan hetgeen de regenten van St. Bavo vragen, dan is daarmede bepaaid een heei ingrijpend besluit voor onze gemeente genomen. De welwiliendheid om de verzoekers een kans te geven en dan maar af te wachten hoe de zaak verder verloopt noemt spreker een onzuiver element in de besluitvorming van sommige raadsleden. Door de heer Verhoeven is Vondel aangehaald. Spreker zou willen zeggen, dat voor de heer Verhoeven geldt: „Waar werd oprechter trouw dan tussen het regentencollege en de heer Verhoeven ooit gevon- den." Voor hem is de zaak eenvoudig. Hij neemt een bepaald standpunt in en dan is voor hem de zaak duideiijk. Maar voor hen die moeten over- wegen hoe hun stem moet uitvallen, iigt het niet zo duidelijk. Het belang van de Bavo en van de algemene oudedag-verzorging is duideiijk. Het door het regentencollege ingediende plan wordt een goed plan genoemd. Is dat zo Is de opzet goed Is het een goed plan op dit terrein te gaan bouwen Is het de enige mogelijkheid om tot de bouw van een r.-k. bejaardenhuis te komen Bij de vorige behandeling van deze zaak heeft de heer Verhoe- ven gezegd, dat er een plan zou komen, waarbij het hoofdgebouw met de zijkant naar de Herenweg zou worden geprojecteerd, en dat er daarom geen sprake van was, dat het natuurschoon zou worden aangetast. Op het thans ingediende plan staat het hoofdgebouw niet met de zijkant naar de Herenweg en bovendien is het natuurlijk niet waar dat het natuurschoon niet wordt aangetast. Een dergelijke bouw tast het natuurschoon defini- tief en blijvend aan. Dat is een zeer belangrijk punt. Het overblijvende bos, dat kunnen wij als Ieek zien, is gering, en van geen belang als wan- delpark. Bovendien, wanneer men hier 3 bejaardenhuizen zou hebben, dan zuilen anderen zich niet onder de ouden van dagen mengen. Dit biijft een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 28