23 april 1959.
122
terrein voor de bewoners van de 3 bejaardenhuizen.
Nu is de moeilijkheid voor de raad dat er verschillende deskundige ad-
viezen zijn. Het is voor de heer Tinbergen wel heel prettig dat hij afwezig
is, want de heer Tinbergen heeft meermalen in de raad gezegd, dat der-
gelijke zaken aan de deskundigen moeten worden overgelaten. Hier heb-
ben we eehter een zaak waar verschillende deskundigen een verschillende
zienswijze over hebben. Zo zijn er adviezen van onze stedebouwkundige,
van de Provinciale Planologische Dienst, het Nationale Plan en van Bos-
beheer, maar er zijn ook adviezen van de zeer deskundige architecten
Granpré Moliêre en Froger en van de tuinarchitecte mevr. Mina Ruys,
welke laatsten echter een tegengesteld standpunt hebben. Dit maakt het
nemen van een beslissing voor de raad niet gemakkelijk.
Spreker heeft dus tegen het ingediende plan bezwaar, omdat het anders
is uitgevallen dan bij behandeling in de vorige raad in uitzicht is gesteld.
Van het bos blijft nu bijna niets over en de vraag is of dit natuurschoon
aan deze bouw moet worden opgeofferd. Burgemeester en wethouders zeg-
gen dat het Overbos een wandelpark moet worden. Spreker weet niet hoe
burgemeester en wethouders zich voorstellen, dat dit een wandelpark kan
worden. Heeft het wel zin dit te doen? Is de ligging van dit wandelpark
in deze buurt zodanig, dat veel Heemstedenaren daar plezier van zullen
hebben? Zullen veel mensen, die aan de westzijde van de Herenweg
wonen, er naar toe gaan of is de Herenweg door het autoverkeer een zoda-
nige scheiding, dat moeders met kinderen daar niet toe komen Dat is iets
wat wij niet weten, terwijl het toch een belangrijk punt is. Ook is niet
bekend of er ander geschikt terrein voor deze bouw in de gemeente gevon-
den kan worden. Op deze gronden zou spreker een dringend beroep op de
raad willen doen om een weloverwogen beslissing, ontdaan van alle bijge-
dachten, te nemen. Daarvoor is het noodzakelijk dat zij niet in deze ver-
gadering wordt genomen. Spreker zou gaarne zien dat een rapport werd
overgelegd waarin wordt behandeld hoe de situering van een wandelpark
in het Overbos zou worden; of een park daar voor de ingezetenen waarde-
vol is; of het mogelijk is een dergelijk plan uit te voeren; of het mogelijk
is een zodanig bouwplan van een bejaardenhuis te ontwerpen, dat het na-
tuurschoon minder wordt aangetast dan bij het thans ingediende plan en
of het mogelijk is voor de bouw van het bejaardenhuis een ander terrein
te vrTiden, Spreker zou dus een nader advies over deze punten van burge-
meester en wethouders willen hebben, waarbij zij zich kunnen laten voor-
lichten door een planoloog, in overleg met de regenten van huize St. Bavo.
Het nemen van een beslissing is nu voor de raad te moeilijk. Er vallen
straks wilde stemmen, waarbij de beslissing naar de ene of de andere kant
uitvalt.
Wethouder van Wijk moet op een bepaald punt zijn eerste betoog wat
redresseren. Spreker gelooft dat hij de opvatting van de voorzitter niet
helemaal recht heeft doen wedervaren. Op een gegeven moment is er in-
derdaad een plannetje geweest van de heer Schut, maar dat was nu spre-
ker zich goed herinnert vöôrdat er van het bejaardenhuis aan de zuidzijde
van Overbos nog sprake was. Toen heeft hij het college een ogenblik voor-
gehouden, dat van dit gehele terrein, met één gebouw, maar dan meer aan
de achterzijde geplaatst, wel iets te maken zou zijn. Dat is dus geweest
in een tijd vöördat de beide bejaardentehuizen daar alreeds waren gepland
en dat was dus niet nâdat dit reeds gebeurd was. Nadien, toen de bouw
van de beide bejaardentehuizen vaststond, is het altijd het standpunt van
de voorzitter geweest dat op het Overbos geen verdere bebouwing kon
worden toegestaan.
De Voorzitter gelooft, dat de verschillende standpunten wel voldoende
naar voren zijn gekomen. Hij zal volstaan met een kort antwoord.
De heer Verhoeven heeft onder aanhaling van een K.B. betoogd, dat van