28 mei 1959.
131
sen zijn bereid om de handen uit de mouwen te steken en de zaak zo in te
richten zoals zij menen dat voor hun doel geschikt is. Naar sprekers
smaak hebben burgemeester en wethouders zich te veel op het standpunt
gesteld dat een terrein moest worden gevonden voor mensen die beroeps-
matig tuinieren. Met de heer Verkouw is spreker van mening, dat de zaak
met dit rapport niet afgedaan mag worden, maar dat er met de volkstuin-
ders overleg gepleegd moet worden, waarna deze zaak op een iets langere
termijn opnieuw moet worden bekeken. De raad heeft zich in het rapport
van burgemeester en wethouders nauwelijks kunnen verdiepen en het gaat
zijn fractie toch wel te ver om het rapport nu maar voor kennisgeving
aan te nemen, zoals kennelijk de bedoeling van burgemeester en wethou-
ders is.
De heer Willemse, zelf praktisch volkstuinder zijnde, zegt, dat er echt
wel iets meer nodig is dan alleen het beschikbaar stellen van een stuk
grond. Het terrein zal zeker opgehoogd moeten worden, er zal voor afwa-
tering moeten worden gezorgd, paden zullen moeten worden aangelegd
enz.
Spreker is dankbaar voor de suggestie van de heer Verkouw om over de
huur van een terrein met de gemeente Haarlemmermeer in overleg ïe
treden. Spreker weet dat in de Haarlemmermeer stukken terrein liggen
die niet altijd verhuurd worden. Mogelijk dat daar met medewerking en
onder garantstelling van de gemeente, voor lange termijn een goed stuk
grond gehuurd kan worden. Spreker zou burgemeester en wethouders wil-
len vragen deze gedachte te onderzoeken. Hij wil er vooral op wijzen dat
volkstuinders alleen maar gebaat zijn met een stuk goede grond.
Wethouder van Lent meent, dat het uitbrengen van dit rapport niet wil
zeggen dat burgemeester en wethouders in de toekomst niets zouden wil-
len doen. Wanneer er een mogelijkheid zou zijn om aan de verlangens van
de volkstuinders tegemoet te komen dan gelooft spreker zeker, dat burge-
meester en wethouders daar welwillend tegenover zouden staan.
In tegenstelling met de heer Verkouw is spreker van mening dat het
grootste deel van de in het rapport genoemde terreinen opgehoogd zal
moeten worden, omdat zij 's winters praktisch onder water staan. Boven-
dien moet op het terrein iets kunnen groeien want anders hebben de volks-
tuinders er ook niets aan. Als een terrein opgehoogd moet worden dan
vloeien daaruit voor de gemeente hoge kosten voort. Voorts wijst spreker
er op, dat zelfs wanneer een pacht afloopt, er nog een belangrijke schade-
loosstelling moet worden gegeven. Spreker weet ook niet of de raad wel
bereid zou zijn om een groot bedrag, hij denkt hier aan 2 ton, voor dit
project beschikbaar te stellen, omdat spreker niet gelooft dat het op dit
moment verantwoord zou zijn.
De heer Verkouw heeft gezegd, dat men met dit rapport geen stap ver-
der gekomen is. Burgemeester en wethouders hebben echter gemeend met
dit rapport te moeten komen om te voorkomen dat er vanuit de raad steeds
op aangedrongen zou worden om deze vereniging te helpen. Nu kan de
raad uit het raport opmaken dat burgemeester en wethouders die moge-
lijkheid niet zien. Wanneer een der raadsleden een geschikt terrein zou
weten, dan houden burgemeester en wethouders zich alsnog aanbevolen.
Het'idee om te trachten in de Haarlemmermeer een geschikt terrein te
verwerven zou te onderzoeken zijn. Deze gedachte is door het college niet
bekeken.
De heer Verkouw wijst er op, dat hij ten aanzien van het 's winters onder
water staan van landerijen gesproken heeft van de mogelijkheid van on-
derbemaling en dan lijkt het hem zeer goed mogelijk om de grond ook
's winters droog te houden.
De wethouder heeft nu wel gesproken van een investering van 2 ton,
f maar dat bedrag lijkt spreker dan ook het maximum. Spreker heeft de