184
30 juli 1959.
de Rijksinspectie van het brandweerwezen, eens na te gaan hoe men effi-
ciënt branden kan bestrijden.
Spreker kan wel mededelen, dat het vermoeden, dat de grote brandweer-
auto later in de garage van de gemeente-reiniging zai worden gestald, vol-
komen onjuist is. Burgemeester en wethouders zullen, als het noodzakelijk
mocht blijken, nog naar een oplossing zoeken waarbij de grote brandweer-
auto in de nabijheid van de brandweerkazerne kan worden gestald. Dat zou
b.v. kunnen in een van de gebouwen op het terrein van de gasfabriek.
Wethouder van Lent antwoordt, in de vorige vergadering te hebben ge-
zegd, dat burgemeester en wethouders nog niet weten of er uitbreiding
aan het brandweermateriaal gegeven zal moeten worden, maar indien dat
het geval mocht zijn, terzijnertijd bekeken kan worden waar dat zal wor-
den ondergebracht, waarbij ook het nieuwe instructielokaal werd genoemd.
Bij nadere beschouwing biijken er ook andere mogelijkheden te zijn. Het
nieuwe kleinere materiaal zou in de brandweerkazerne kunnen worden on-
dergebracht, dus met handhaving van het instructielokaal en het overige
materiaal, dat in reserve wordt gehouden, kan dan ergens anders worden
ondergebracht, b.v. in de garage van de reiniging, die slechts enkele hon-
derden meters verder gelegen is, of in het kleine ketelhuis op het terrein
van de gasfabriek. Men moet er echter rekening mee houden, dat het ketel-
huis niet verwarmd kan worden, terwijl de garage van de reiniging wel
verwarmd is. Maar dat kan nog nader bekeken worden.
Ten aanzien van het kantoor van openbare werken is de vraag gesteld
of het niet zö verbouwd moet worden dat het voor langere tijd dan 10 jaar
voldoende ruimte biedt. Er mag niet uit het oog worden verloren, dat,
wanneer Heemstede over 10 jaar volgebouwd zou zijn, waarschijnlijk de
werkzaamheden van openbare werken minder worden, omdat er dan niet
zoveel werk zal zijn voor de bouwpolitie. Het is echter op het ogenblik
niet te bekijken hoe het over 10 jaar zal zijn, omdat onbekend is welke an-
dere werkzaamheden in de toekomst aan openbare werken zullen worden
opgedragen. Na de oorlog b.v. zijn de werkzaamheden van openbare wer-
ken, in verband met maatregelen van bovenaf, veel meer omvattend ge-
worden dan vroeger het geval was.
Ten aanzien van het kantoor van de bedrijven is iedereen er wel van
overtuigd, dat dit eens onder de loupe genomen moet worden. In het uit
te werken plan zal een kantoor worden opgenomen dat aan de behoeften
voldoet. De gedachte om de gebouwen die leeg staan af te breken en van de
vrijkomende grond volkstuintjes te maken, is nieuw. Burgemeester en wet-
houders hebben deze nog niet onder het oog gezien. Mogelijk zou de jeugd,
als speelgelegenheid, zich met de afbraak kunnen belasten.
De heer Zegwaart heeft nog gevraagd om een urgentieplan op te ma-
ken. Het is echter heel erg moeilijk om een dergelijk plan samen te stellen
en dan het tijdstip te bepalen waarop onderdelen daarvan tot uitvoering
kunnen worden gebracht. Dat houdt verband met de mogelijkheden die
er op een bepaald moment zijn. Men dient ook rekening te houden met
datgene wat in de naaste toekomst financieel verwezenlijkt kan worden
Zo weten we allen, dat het raadhuis dringend uitbreiding behoeft, maar
wij weten ook dat het bedrag dat daarvoor uitgetrokken zal moeten wor-
den zo groot is, dat op dit moment heel moeilijk aan bouwen gedacht kan
worden. Inderdaad zou, zoals de heer Zegwaart opmerkte, op het terrein
naast openbare werken, heel goed een politiebureau kunnen worden ge
bouwd. Het terrein is evenwel niet diep, maar de ruimte zou eventueel in
de breedte gevonden kunnen worden.
Wethouder van Wijk meent wel te mogen zeggen, dat burgemeester en
wethouders met genoegen hebben vernomen, dat de raad met hen over-
tuigd is, dat ten aanzien van de gebouwen, het kantoor en de situering bij
de bedrijven, noodzakelijk en zeer spoedig iets zal moeten gebeuren. Deze