130
2e afd.
27 augustus 1959
DEELNEMING IN OBLIGATIELENING K.I.W.A.
Aan de Raad,
Bij besluit van Uw College van 25 augustus 1949, no. 65 werd besloten de
gemeente voor f 500,te doen deelnemen in het maatschappelijk kapitaa'
van het toentertijd opgerichte Keuringsinstituut voor Waterleidingarti-
kelen K.I.W.A.-N.V., gevestigd te 's-Gravenhage.
Het doel dezer vennootschap is in haar statuten als voigt omschreven:
I. een orgaan van samenwerking te vormen tussen de centrale over-
heid, de Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in
Nederland en de Vereniging voor Waterleidingbelangen in Nederland,
mët betrekking tot de sub III tot en met VI genoemde doelstellingen;
II. de Nederiandse Waterleidingbedrijven bij die samenwerking te be-
trekken, zoveel mogelijk door rechtstreekse deelneming;
III. het gebruik van deugjjelijke toestellen en materialen op waterleiding-
en aanverwant gebied zoveel mogelijk te bevorderen;
IV. het verrichten van wetenschappelijk speurwerk op waterleiding- en
aanverwant gebied;
V. het bevorderen van samenwerking tussen de waterleidinglaboratoria
en het dienstbaar maken van deze laboratoria aan de belangen van
niet over een laboratorium beschikkende waterleidingbedrijven;
VI. het bevorderen en ondernemen van alle werkzaamheden, welke kun-
nen strekken ter bevordering der drinkwatervoorziening in Nederland.
Ook het duinwaterbedrijf onzer gemeente heeft van de activiteiten van
het Instituut reeds veel profijt kunnen trekken. Uiteraard heeft dit be-
drijf groot belang bij een goede keuring en voorlichting ten aanzien van
de materialen en artikelen, welke het toepast.
De bemoeiingen van het Instituut zijn thans zodanig toegenomen, dat
zijn huisvesting te klein is geworden en tot stichting van een nieuw ge-
bouw te Rijswijk zal worden overgegaan. Tot dit laatste werd in de aan-
deelhoudersvergadering van 18 juni 1959 besloten. De totale bouwkosten
zullen f 1.200.000,bedragen. Hiervan dient nog een bedrag van
500.000,gedekt te worden, hetwelk de vennootschap zich voorstelt als
4% obligatielening bij de aandeelhouders te kunnen plaatsen.
Indien nu de aandeelhouders intekenen voor het tienvoudige van het
bedrag, dat zij destijds in de vorm van aandelen hebben bijgedragen, zal
deze lening zijn voltekend. Vanzelfsprekend wordt hiermede slechts een
richtsnoer gegeven en wordt het aan de aandeelhouders zelve overgelaten
het bedrag hunner inschrijving te bepalen.
Wij menen echter, dat de verhouding van de verdeling van het aandelen-
kapitaal niet een geheel zuivere basis vormt, omdat volgens de statuten
de deelneming in dat aandelenkapitaal voor de grote waterbedrijven sterk
werd beperkt. Een juistere maatstaf wordt o.i. gevonden wanneer de af-
geleverde hoeveelheid water bepalend is voor het in te tekenen bedrag. Wij
menen dat dan met een bedrag van f 1500,kan worden volstaan. Opge-
merkt wordt nog, dat de lening wordt uitgegeven in stukken van f 1000
en f 500,