132
4e afd.
27 augustus 1959.
RESTAURATIE 2e GEDEELTE RECHTERBOUWHUIS
VAN HET OUDE SLOT
Aan de Raad,
In Uw vergadering van 29 mei 1957 hebt U besloten (raadsstuk no. 49)
ons een krediet te verlenen voor de restauratie van het le gedeelte van het
rechterbouwhuis van het Oude Slot. In ons voorstel tot dit besluit deelden
wij mede, dat wij in ons raadsvoorstel tot aankoop van het Oude Slot
(raadsstuk 30 november 1956, no. 144) ook melding maakten van de wen-
selijkheid van de inrichting van een gedeelte van het rechterbouwhuis tot
onderkomen van jeugdorganisaties, doch dat wij in verband met de van
hogerhand voorgeschreven investeringsbeperkingen de restauratie van dit
gedeelte voorshands zouden willen laten rusten.
Uw Raad heeft er in zijn bovengenoemde vergadering met klem op aan-
gedrongen dat de nodige maatregelen zouden worden getroffen, waardoor
de verzorging van de huisvesting van diverse padvindersgroepen zou wor-
den verbeterd en ons uitgenodigd aan Gedeputeerde Staten te vragen of
dit college in principe bereid was op een besluit tot het uittrekken van een
krediet voor dit doel een verklaring van „geen bezwaar" af te geven.
In onze brief aan de leden van de Raad van 18 juli 1957 hebben wij mede-
gedeeld van Gedeputeerde Staten bericht te hebben ontvangen, dat dit
college zich eerst over het verlenen van een verklaring van geen bezwaar
kan uitspreken nadat de raad een krediet zou hebben beschikbaar gesteld.
Wij voegden hieraan toe, dat wij in verband met een van de Minister van
Binnenlandse Zaken ontvangen circulaire van 12 juli 1957 inzake de finan-
ciering van investeringen van lagere publiekrechtelijke lichamen, op dat
moment geen voorstel konden doen het benodigde krediet te verlenen. Wij
zegden daarbij toe, dat dit punt onze ernstige aandacht zou blijven behou-
den en dat wij zodra zulks mogelijk zou zijn de nodige voorstellen aan U
zouden doen.
Ofschoon de financiële positie van de gemeente, noch de mogelijkheden
tot het aantrekken van geldleningen al zo rooskleurig zijn dat alleen reeds
op grond daarvan de terhandneming van de restauratie van het 2e ge-
deelte van het rechterbouwhuis thans aan de orde zou moeten worden
gesteld, zien wij toch dringende redenen U het benodigde krediet voor
deze restauratie te vragen.
Het nog niet gerestaureerde deel van het rechterbouwhuis is namelijk
dermate slecht, dat met recht moet worden gevreesd dat het, indien geen
voorzieningen worden getroffen, de najaarsstormen niet zal doorstaan.
Zoals bekend is het linkerbouwhuis reeds door een storm ingestort. Zou ook
het thans bedoelde gedeelte instorten, dan zal de restauratie van het le
gedeelte, waarvoor in totaal f 40.806,06 (zie raadsbesluit van 23 april 1959,
no. 70) is geïnvesteerd, zeer veel van haar waarde en zin verliezen.
De kosten van de restauratie worden geraamd op f 30.000,Een ge-
specificeerde begroting en een tekening van de uit te voeren werkzaamhe-
den liggen ten raadhuize voor U ter inzage.
In Uw meergenoemde vergadering zijn tegen de geraamde, restauratie-
kosten bezwaren geopperd. Gezien de toestand van het 2e gëdeelte en op
grond van de ervaringen, opgedaan bij de restauratie van het le gedeelte
van het bouwhuis, zijn wij echter na ernstige bestudering van de mogelijk-
heden tot de conclusie gekomen, dat een lagere raming geen zin heeft in-
dien ons college tevens tegemoet wil komen aan Uw ernstig beroep op ons,
een goede huisvesting van de jeugdorganisaties te bevorderen.