207
24 september 1959.
dracht gaarne aanvaarden want van al de gemeenten zijn het gelijklui-
dende opdrachten. Zo zullen waarschijnlijk de rapporten die uitgebracht
worden ook alle min of meer gelijkluidend zijn. Daar een schema voor ge-
meentelijke werkclassificatie en prestatiebeloning voor vele gemeenten on-
geveer gelijk zal zijn en dezeïfde problemen zich daarbij zullen voordoen"
meent spreker, dat het mogelijk is om een gemeenschappelijke opdracht
te geven. Het lijkt spreker toch vreemd en oneconomisch, dat elke ge-
meente afzonderlijk aan het bureau van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten een opdracht geeft om rapport uit te brengen over dezelfde
zaak. Spreker stelt zich voor, dat de Vereniglng van Nederlandse Gemeen-
ten aan haar eigen bureau een opdracht verstrekt, zodat één rapport wordt
uitgebracht waaruit de gegevens kunnen worden geput die voor de eigen
gemeente nodig zijn. Mocht een opdracht in die omvang niet mogelijk zijn,
zou dan geen contact met een bepaald aantal andere gemeenten mogelijk
zijn om gezamenlijk een opdracht te geven? Spreker meent, dat het alles
ongeveer m dezelfde richting ligt en dat ook de uitvoering in dezelfde
ricntmg moet komen te liggen. Spreker zou graag de mening van burfe-
meestcr en wethouders daarover vernemen.
Wethouder van Wijk zegt, dat de raad bekend is, dat destijds alleen de
verhoging vcor de werklieden kon worden ingevoerd wanneer de ge-
meenten maatregelen namen om te komen tot werkclassificatie en presta-
tiebeloning en het college zowel als de raad hebben gemeend deze weg te
moeten inslaan. Het was natuurlijk het goede recht van het college, zoals
het het goede recht van de raad is en van de raadsleden individaeel om
met betrekking tot datgene wat te verwachten was op dit punt zich alvast
een bepaald oordeel te vormen. Maar elke gedachte aan, sprêker wil een
groot woord noemen, het plegen van sabotage, moet men' laten varen Dat
is het college in geen enkel opzicht van plan, wat niet wegneemt dat het
college het recht heeft om toch deze zaak niet al te enthousiast te bezien
hierom, omdat het vreest dat kosten gemaakt zullen worden waarvan ach-
teraf zal blijken dat ze niet gemaakt hadden behoeven te worden, omdat
deze zaak toch niet zodanig in het vat te gieten was als wellicht de rege-
ring zich heeft voorgesteld. Maar het is een voorlopige opvatting en het
zal van de ontwikkeling van zaken afhangen, die burgemeester en wethou-
?rs. uiteraard nauwlettend zullen volgen, of zij in deze gedwaald hebben
ot niet en zij zullen natuurlijk niets doen waardoor deze gunstige ontwik-
keling, door sommigen verwacht, in de weg zou worden gestaan. Dit scen-
ticisme bestaat bij burgemeester en wethouders omdat in kleine gemeentën
zaak veel moeilijker ligt dan in grote gemeenten, aangezien in kleine
gemeenten de taak van werklieden en ambtenaren niet zo gespecialiseerd
kan zijn. Het zal zeer moeilijk zijn te bepalen wat de waarde van het werk
van een bepaalde arbeider is, want deze man zal de volgende maancl in
verband met seizoen, in heel ander werk zitten, zodat men al moet begin-
nen met diverse classificaties bij elkaar te tellen, uit te rekenen formules
daarvoor te vinden, breuken daarbij in te passen, waardoor spréker voor-
ziet, dat de administratie en de controle op dit punt zeer moeilijk zal zijn.
zullen zich grote moeilijkheden voordoen wanneer men bepaalde men-
sen m bepaalde functies stelt en zij wegens een of andere bijzondere presta-
nienen voor een hogere indeling in aanmerking te komen. Dat zijn zo
van die praktische bezwaren die het gemeentebestuur nu reeds ziet en
waar het benauwd voor is. Spreker vreest ook, dat de teamgeest in een be-
paalde werkploeg hierdoor zou kunnen worden doorbroken doordat men zal
proberen uit te lopen en met de ellebogen te gaan werken. Bij een grote ge-
meente heeft een bepaalde meneer een bepaalde functie, zal men die functie
kunnen waarderen op X en men zal hem daarnaar kunnen belonen even-
tueel met een extra toeslag wanneer hij zich bijzonder ijverig betoont.
vrees van burgemeester en wethouders is in de eerste plaats dus