221
24 september 1959.
te debatteren. Hierop kan natuurlijk worden teruggekomen bij de behan-
deling van de begroting.
Mevr. van der Meulen zou toch wel erg graag haar teleurstelling er over
willen uitspreken, dat, wanneer in de memorie van antwoord door het colle.
ge van burgemeester en wethouders een bepaalde belofte is gedaan, een
raadslid hierop niet vanzelfsprekend kan vertrouwen. Het is toch vanzelf-
sprekend dat een raadslid vertrouwt op een schriftelijke toezegging van
burgemeester en wethouders. Spreekster meent ook, dat de heer van Wijk
in andere kringen verkeert dan zij, want zij heeft zeer dikwijls over de
behoeften der bejaarden horen spreken.
De heer Kemp zou het toch wel op prijs stellen wanneer de wethouder
van financiën in de gelegenheid werd gesteld om zijn visie op sprekers op-
merking over de Bank voor Nederlandsche Gemeente te geven.
Wethouder Corver zegt dat het bestaande huwelijk van de gemeente met
de Bank voor Nederlandsche Gemeenten hem ook niet geheel bevredigt.
Maar of het nu oppertuum zou zijn om vandaag daarover een uitspraak
van de raad uit te lokken, dat gelooft spreker niet. Hij meent dat het ver-
standig zal zijn om af te wachten wat er met de pogingen van Amsterdam,
Rotterdam en Haarlem gebeurt en dan eventueel te zien wat er voor onze
gemeente te doen staat. Er mag niet uit het oog worden verloren, dat een
lening aan rente en aflossing ook een belangrijk bedrag zou kosten. Zo-
lang wij nog niet weten waar wij ten aanzien van de financiële verhouding
tussen rijk en gemeenten aan toe zijn, zou dit ons natuurlijk ook wel eens
voor onplezierige situaties kunnen stellen, wanneer wij er op uit zouden
zijn om een groot bedrag te lenen op lange termijn. Spreker zegt de raad
toe, dat hij op dit punt actief en attent zal zijn, maar of het voor Heem-
stede mogelijk zal zijn om deze weg op te gaan, is een tweede punt. Hij
neemt aan dat de heer Kemp dit wel begrijpen zal. Wanneer, wat spreker
overigens zeer betwijfelt, het huwelijk tussen de gemeenten en de Bank
voor Nederlandsche Gemeenten ontbonden zou kunnen worden dan zou dat
natuurlijk voor de gemeentebesturen veel plezieriger zijn. Het zal alleen de
grote vraag zijn of de regering het bijzonder zou waarderen wanneer daar-
door de bestedingsmogelijkheden der gemeenten weer veel groter vormen
gaan aannemen en daardoor ook de gehele Nederlandse staatshuishouding
grotere gevaren loopt dan door de thans gevolgde en stringent doorgevoer-
de economische politiek.
Hierna sluit de voorzitter de vergadering.
GELDLENINGEN.
He secretaris,