29 oktober 1959.
232
geving. En daarover zou nader met de bewoners of eigenaren in contact
getreden worden.
In antwoord op het gesprokene door de heer Scheer zegt spreker, dat,
wanneer van een van de woningen uit een blok van 3 de muren wit zouden
worden geschilderd, de eenheid in het blok verbroken wordt. Het is niet
de bedoeling om, wanneer van een blok al de huizen crême kozijnen heb-
ben en één eigenaar schildert zijn kozijnen groen, daar bezwaar tegen te
maken. Kort geleden was men aan de Heemsteedse Dreef een gevel aan
het schilderen met een zodanige gemene kieur, dat spreker onmiddeliijk
openbare werken heeft opgebeld en gevraagd heeft te proberen het huis
in een andere kleur geschilderd te krijgen. Dat is gelukt, maar spreker
geeft de verzekering, dat, ais men in de oorspronkelijke kleur was door-
gegaan, het huis er dusdanig uitgesprongen zou zijn, dat men er wel aan-
stoot aan zou hebben genomen. De eigenaar was nu wel gevoelig voor de
opmerkingen die gemaakt werden. Maar de moeilijkheid is, dat, wanneer
er geen voorschriften bestaan en de eigenaar wil geen aandacht schenken
aan de adviezen, er niets aan te doen is.
De heer Zegwaart heeft ook gesproken over de woningen aan de Ble-
kersvaart. Dat gaat over een onbewoonbaar verklaarde woning die in
desoiate toestand verkeert. Wanneer onbewoonbaar verklaarde woningen
geen gevaar opleveren voor de omgeving dan is daar met de voorgestelde
bepaling in de hand weinig aan te doen. Wanneer het een normaal huis
betreft dat bewoond is en het vertoont gebreken, dan wordt de eigenaar
door openbare werken verzocht deze te herstellen. Dergelijke aanschrij-
vingen gaan practisch elke week uit. Wanneer daar binnen een maand
geen gevolg aan wordt gegeven, dan volgt een aanschrijving van het col-
lege met de mededeling, dat, wanneer daaraan niet wordt voldaan, de her-
stellingen van gemeentewege voor rekening van de eigenaar zullen worden
verricht. Ten aanzien van onbewoonbaar verklaarde woningen, die geen
gevaar voor de omgeving opleveren, gelooft spreker niet dat er iets aan
te doen is.
De heer van Kesteren heeft gevraagd of de vergunningen kosteloos zullen
zijn. Spreker kan dit toezeggen. Van een besluit van burgemeester en wet-
houders inzake de kleur van schilderwerk staat beroep bij de raad open.
Mr. Rutgers: „Op welke grond"?
Wethouder van Lent: ,,Op grond van de gemeentewet".
Mr. Rutgers zegt, dat de bouw- en woningverordening een bepaald aantal
gevallen opnoemt waarin beroep op de raad open staat. Maar daar vait
de nieuwe bepaling niet onder.
De Voorzitter zegt, dat art. 3 van de bouw- en woningverordening luidt:
,,Waar de bepalingen dezer verordening eisen bevatten, welke niet scherp
omlijnd zijn, zodat zij ruimte laten voor verschil van inzicht, oordeel of
gevoelen, berust de beoordeling, hoever de strekking dier bepalingen gaat,
ook daar, waar zulks niet uitdrukkelijk aan burgemeester en wethouders is
opgedragen, bij dit college, behoudens ingeval beroep op de raad open-
staat, het nader oordeel van de raad". Spreker zegt, dat er dus altijd be-
roep op de raad is.
Spreker gelooft, dat de kern van de tegenstand hierin gelegen is, dat
de mening overheerst, dat de persoonlijke vrijheid te zeer aan banden
wordt gelegd. Spreker wil nog even onderstrepen wat de wethouder ook
naar voren heeft gebracht, n.l., dat men reeds bij de bouw van een huis in
zijn vrijheid hoe het huis te bouwen wordt beperkt.
Heemstede is niet de enige gemeente die deze bepaling wil invoeren. Er
zijn zeer vele gemeenten in den lande die deze bepaling reeds hebben, b.v.
de stad Utrecht. Spreker neemt aan, dat een groot aantal gemeenten deze
bepaling uitsluitend heeft om excessen te voorkomen. Deze zaak is eigen-