29 oktober 1959. 226 XII. lOe WIJZIGING VAN DE BOUW- EN WONINGVERORDENING. Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken onder voigno. 1;55. lOe Wijziging van de bouw- en woningverordening. De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich hiermede kan verenigen. Mevr. van der Meulen zegt dat haar fractie een esthetisch prettige aan- blik van de gemeente zowel voor vreemdelingen als voor de bewoners in verschillende wijken, waardeert. Zo vindt zij het weren van ontsierende reclame en de welstandsbepaling in de bouw- en woningverordening van belang. Toch kan zij met het voorstel van burgemeester en wethouders ten aanzien van het buitenverfwerk niet meegaan, daar het h.i. onnodig te sterk ingrijpt in de vrijheid van eigenaar of bewoner. Waneer deze na rijp beraad, want het is geen goedkope aangelegenheid, overgaat tot het schil- deren van het buitenwerk zal deze zeker overwegen welke kleur of kleuren hij zal aanbrengen en het is heel goed denkbaar, dat hij eens een andere kleur zal kiezen dan de traditionele. Maar is het nu noodzakelijk dat de overheid hier dirigeert door een meldingsplicht Verf zit niet voor de duur van een generatie, dit in tegenstelling met wat we van onze gebou- wen hopen. Bovendien is de overgang van de traditionele kleuren naar het functioneel schilderen misschien nu nog onwennig en daardoor moeilijk te aanvaarden. Het is heel goed mogelijk dat wat nu nog lelijk wordt gevon- den, over enige tijd wordt geapprecieerd, zoals dit met de mode toch ook het geval is. Wanneer men een rondgang door onze gemeente maakt ziet men toch eigenlijk zo weinig dat tot een dergelijke ingrijpende bepaling noopt. En deze paar gevallen waarvan spreekster persoonlijk er maar één heel storend vindt, zullen op de duur wel weer door een andere kleur ver- vangen worden onder invloed van kritiek van buren en kennissen. Boven- dien wanneer men uitgaat van de mening, dat een buurt of huizen onder één kap zoveel mogelijk één geheel moeten blijven, dan zou men eigenlijk nooit van een bepaalde kleur af kunnen komen, daar de eigenaars of bewo- ners lang niet altijd tegelijk schilderen. Wanneer buurman A standgroen heeft en buurman B wil graag gaan verven dan zal hij rekening moeten houden met dit standgroen of dit standgroen zal moeten blijven. Maar gaat een paar jaar later buurman A verven dan moet hij weer rekening houden met de kleuren van buurman B. De gemeente Haarlem kent sinds 1948 ook een bepaling als de voorge- stelde, maar het blijkt dat er zeer moeilijk mee te werken valt. In spreek- sters fractie bestaat toch ook de gedachte, dat door de voorgestelde veror- dening de werkzaamheden van de ambtenaren van openbare werken, aan- merkelijk uitgebreid zullen worden, wat met de tegenwoordige personeels- schaarste toch ook wel een rol mag spelen. Spreeksters fractie durft het wel aan, mede gezien de over het algemeen zeer weinig uitbundige smaak onzer gemeentenaren, om de vrijheid te laten bestaan waar dit kan. Het lijkt haar dat altijd de mogelijkheid blijft dat bij een uitzonderlijk geval door overreding en voorlichting tot een andere keuze van kleuren wordt gekomen zoals ook al eerder is gebeurd. Ofschoon zij de zorg van het col- lege voor het aanzien van onze gemeente waardeert, kan haar fractie met dit naar haar mening te zeer beperkend voorstel niet meegaan. De heer Vooren zegt, dat hij in de commissie van openbare werken tegen dit voorstel heeft gestemd. Hij was het met de wethouder eens dat huizen in kleuren geschilderd worden, die beslist onverantwoord zijn, maar desondanks prefereert hij de vrijheid boven een ongewisse gebondenheid. Neemt de raad de voorgestelde regeling aan, dan wordt wederom het eigen- domsrecht verder aangetast. Daar komt nog bij, dat spreker niet kan over-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 5