227
29 oktober 1959.
zien wat de gevolgen van deze regeling zullen zijn. AI zegt de wethouder
de uiterste soepelheid van de welstandscommissie toe, straks is de commis-
sie anders samengesteld. Wat op dit moment wel acceptabel wordt gevon-
den is morgen onverantwoord en omgekeerd.
De heer Zegwaart zegt, dat onder II A van het ontwerp-besluit is be-
paald, dat burgemeester en wethouders de kosten van de rioolaansluiting
bepalen. Spreker vraagt of dat de werkelijke kosten zijn of dat daar een
vast bedrag voor wordt aangehouden.
Verder sluit spreker zich voor 100% aan bij hetgeen mevrouw v. d. Meu-
len en de heer Vooren hebben gezegd, maar hij wil het dan toch met zijn
eigen woorden even herhalen. Spreker geeft toe, dat er in onze gemeente
enkele objecten zijn, waarvan men kan zeggen dat zij beslist niet aan-
vaardbaar zijn. Hij vraagt zich echter af of daarom alle ingezetenen aan
banden moeten worden gelegd op de wijze zoals nu door burgemeester en
wethouders wordt voorgesteld. Spreker heeft hierbij ook aan de wet van
Parkinson gedacht, omdat dit onherroepelijk moet gaan betekenen, dat
uitbreiding van personeel nodig zal zijn. Het feit dat men van elk hekje
en van elke schutting die men wil schilderen kennis moet geven aan burge-
meester en wethouders zal een hoop werk geven.
Daar komt nog bij, dat wat op dit terrein reeds is voorgevallen, tot
voorzichtigheid maant. De bewoners van een complex woningen aan de
Slotlaan hebben n.I. een brief ontvangen, dat zij hun pas geschilderde
huizen allemaal over moeten schilderen terwijl in een tweede brief onder
enig voorbehoud werd medegedeeld, dat een stuk of 4, 5 deuren in een
kleur waren geschilderd, die niet kon worden geaccepteerd, maar dat men
daarin zou berusten, maar een aantal deuren moest beslist worden overge-
schilderd. Wie in de Slotlaan gekeken heeft zal moeten toegeven, dat er
een groot verschil van mening kan zijn over de vraag wat mooi of lelijk
is, wat toelaatbaar of niet toelaatbaar is. Spreker geeft toe, dat daar kleu-
ren bij zijn, die hij zelf niet zou prefereren, maar van de andere kant vindt
hij, vooral als het zonnetje schijnt, dat de verschillende kleuren van de
deuren de straat echt opfleuren. In de brief van Openbare Werken werd
het schilderwerk echter beslist verdoemd en uit den boze genoemd. Dit
verschil van mening zal men in de toekomst, als het voorstel wordt aan-
genomen, herhaaldelijk gaan krijgen. Bovendien zijn er op het ogenblik
al mensen, die niet alleen ten aanzien van de kleur, maar ook van de soort
verf er een heel eigen opvatting op na houden en het is nog maar een
stap verder om gedwongen te worden om verf van een bepaalde fabrikant
te gaan gebruiken. A1 met al kan spreker er niet toe komen om voor het
voorstel van burgemeester en wethouders te stemmen.
De heer Scheer vraagt zich af, of het zin heeft nog veel over het voorstel
te zeggen, omdat hij gelooft dat de neuzen al geteld zijn. Niettemin stelt
hij er toch prijs op zijn persoonlijke mening weer te geven. Spreker hoeft
niet in te gaan op al hetgeen gezegd is over de persoonlijke vrijheid. Hij
vraagt zich wel af waar het eind is van dergelijke bepalingen. Nu is het
het verfwerk aan de buitenzijde van de huizen, over een paar weken zijn
het de bloemen in de tuinen die van bepaalde kleuren moeten zijn en nog
even later worden het de gordijnen aan de voorgevels, die ook onder de
supervisie van het college van burgemeester en wethouders komen. Rust-
huizen schrijven het laatste reeds voor. Eerstdaags gaat men dit voor flat-
gebouwen ook voorschrijven en dan staan burgemeester en wethouders ge-
reed om het geheel op zich te nemen om dat te gaan beoordelen. Dit
is iets waar we toch werkelijk niet naar toe moeten. Ieder in Heemstede
is gelukkig heus wel zo, dat men zich, aleer te laten schilderen en dus
grote kosten te maken, goed vergewist van de te gebruiken kleuren om-
dat men niet de risé wll zijn van de omwonenden. Spreker weet dat de
wethouder straks in zijn verweer met een bepaald perceel als voorbeeld