245
26 november 1959.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor de bedrijven zich hier-
mede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XIII. VERORDENING OP DE WINKELSLUITING.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
169. Verordening op de winkelsluiting.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor de strafverordeningen
zich hiermede kan verenigen.
De heer Hopstaken wil graag in het kort vernemen hoe de bepalingen
op de winkelsluiting met St. Nicolaas en Kerstmis nu precies luiden.
De Voorzitter antwoordt, dat volgens de winkelsluitingswet de winkels
in het tijdvak van 29 november t/m 4 december om 9 uur gesloten moeten
zijn. Thans wordt voorgesteld te bepalen, dat de winkels in het tijdvak van
2 t/m 4 december kunnen openblijven tot 10 uur. Deze bepaling sluit ge-
heel aan met de winkelsluitingsregeling die in Haarlem zal gelden.
De heer Willemse zegt, dat de werknemersorganisatie hem er op attent
heeft gemaakt, dat in sommige bedrijven met de sluitingstijd altijd royaal
wordt omgesprongen ook al is de zaak niet voor verkoop geopend. Het per-
soneel moet dan vrij lang na sluitingstijd nog werkzaamheden verrichten.
Vooral op de zgn. vrije middag of ochtend is dat voor het personeel een
groot bezwaar. Spreker zou de burgemeester, als hoofd van de politie wil-
len vragen om op gezette tijden steekproefsgewijze een waarschuwend
geluid door de politie te laten horen.
De Voorzitter antwoordt, dat dit de arbeidsinspectie betreft. Wel kan de
politie wanneer een overtreding zou worden geconstateerd, proces-verbaal
opmaken. Maar het valt heel moeilijk te constateren was achter de ge-
sloten deuren en ramen gebeurt wanneer de winkels gesloten zijn. Spreker
gelooft niet dat het speciaal op het terrein van de politie ligt om dit
steekproefsgewijs te gaan constateren.
De heer Willemse constateert, dat de belangen van de werknemers dus
eigenlijk door deze wet niet worden beschermd.
De Voorzitter antwoordt, dat het speciaal voor het publiek is dat deze
bepalingen in het leven worden geroepen.
De heer Scheer vraagt de motivering waarom de winkels gelegen aan de
Glipperweg van het bepaalde in art. 4 le lid in het tijdvak van 1 april tot
en met 30 september zijn uitgezonderd.
De Voorzitter antwoordt, dat dit indertijd zo is bepaald in verband met
het bezoek aan de Linnaeushof.
De heer Verkouw vindt de winkelsluiting maar een ingewikkelde mate-
rie. Men heeft hierbij te maken met een oude verordening, een nieuwe ver-
ordening, met bepalingen van de winkelsluitingswet en met een aantal
adressen die ook niet altijd even duidelijk zijn. Spreker zou, als een derge-
lijke zaak weer aan de orde komt, burgemeester en wethouders willen ver-
zoeken, om in het voorstel althans de bepalingen van de winkelsluitings-
wet op te nemen, waardoor het geheel wat duidelijker zal worden en waar-
door b.v. een vraag als door de heer Hopstaken gedaan, zou zijn voorko-
men.
Verder zou spreker nog graag even aandacht willen schenken aan de
wens van de samenwerkende organisaties van winkelpersoneel, welke door
burgemeester en wethouders om advies zijn gevraagd en van welker inge-