I/
247
26 november 1959.
De Voorzitter antwoordt, dat bij raadsbesluit van 23 december 1948
aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid is gedelegeerd om
bomen te rooien die dood zijn en bomen die hetzij door ouderdom of door
andere oorzaken in enig opzicht gevaar kunnen opleveren.
Mevr. Vriesendorp heeft het eigenlijk verwonderd, dat de uitslag van de
gehouden enquête onder de sigarenwinkeliers niet bij de stukken heeft ge-
legen. Zij vindt het jammer dat deze zaak uitgesteld is.
De Voorzitter deelt mede, dat men voor het vaststellen van de uitslag
van een enquête moet wachten op het binnenkomen van het laatste ant-
woord. Daardoor was het niet mogelijk het resultaat eerder dan gisteren
in de vergadering van het college te behandelen.
Mr. Rutgers vraagt of de raad kan verwachten dat de zaak Overbos
spoedig weer in behandeling komt. Spreker zou lang uitstel betreuren.
De Voorzitter antwoordt, dat de deskundige die is aangezocht om hier-
over rapport uit te brengen, zijn rapport nog niet heeft ingediend.
Mr. Rutgers zou graag zien dat er op spoed werd aangedrongen.
De Voorzitter zegt, dat dit uiteraard niet zo gemakkelijk is. Spreker
meent, dat de deskundige er wel van doordrongen is dat het uitbrengen
van het rapport niet al te zeer moet worden uitgesteld. Burgemeester en
wethouders kunnen vrsrgen hoe het er mee staat.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
De secretaris, De voorzitter,
SIGARETTENAUTOMATEN.
UITBREIDINGSPLAN OVERBOS.
