4e afd. 17 december 1959. 180
SCHOOLMELK VOORZIENIN G.
Aan de Raad,
In Uw vergadering van 26 november j.l. is om preadvies in onze han-
den gesteld het verzoekschrift van de Oudercommissie van de Voorweg-
school betreffende hervatting van de schoolmelkverstrekking, zij het in
de vorm van proteïne-biscuits.
De inhoud van het verzoekschrift, dat bij de stukken ten raadhuize
voor U ter inzage ligt, kunnen wij als volgt samenvatten
De Oudercommissie doet het verzoek namens 141 van de 183 ouders;
hoewel zij de bezwaren van de leerkrachten kan begrijpen, meent zij toch
dat in de raad van 26 juni 3 958 het belang van een goede gezondheidstoe-
stand van de schoolgaande jeugd de doorslag had behoren te geven, vooral
nu gezaghebbende deskundigen hebben vastgesteld dat de voedingstoestand
van het Nederlandse schoolkind in veel gevallen niet ideaal is en dat zeer
veel kinderen uit alle welstandsklassen in hun voeding vaak tekorten heb-
ben aan juist voor de groei onmisbare voedingsstoffen. Slechts 20% der
kinderen gebruikt de aanbevolen hoeveeiheid melk van liter per dag.
Voorts vertoont het voedingspatroon een uit een oogpunt van volksge-
zondheid onrustbarende verandering ten nadele van alle in onze Neder-
landse voeding kwalitatief belangrijke voedingsmiddelen. De Commissie
kan de opmerking, dat de voeding van het kind uitsluitend tot de taak
van de ouders behoort, in zijn volstrektheid niet onderschrijven. Het kind
heeft n.l. behoefte aan melk of een daarmede gelijk te stellen produkt op
een moment dat de ouders daarin niet kunnen voorzien, t.w. tijdens de
ochtendpauze. Door verstrekking van proteïne-biscuits worden de bezwa-
ren van de leerkrachten ondervangen. De Commissie hoopt dat door haar
initiatief de raad verstrekking van proteïne-biscuits zal mogelijk maken op
dezelfde wijze als voorheen de verstrekking van melk; zij doelt daarmede
op de financiële zijde van de zaak, opdat elk kind, ongeacht de maatschap-
pelijke welstand van zijn ouders, aan de voorziening kan deelnemen.
Wij willen thans allereerst memoreren dat de beweegredenen die tot
Uw besluit van 26 juni 1958 inzake het afschaffen van de schoolmelk-
voorziening aanleiding gaven, waren:
le. dat de verzorging der kinderen in de eerste plaats tot de taak der
ouders gerekend moet worden, niet tot die van de overheid;
2e. dat onder de huidige economische en sociale verhoudingen zich in geen
enkel gezin ondervoeding der kinderen behoeft voor te doen;
3e. dat de deelneming aan het gebruik van de schoolmelk in de laatste
jaren reeds meer en meer was teruggelopen;
4e. dat de melkverstrekking op de scholen storend werkt op de gang
van het onderwijs, waartegen, de beide voorgaande punten in aan-
merking genomen, in de kringen van het onderwijzend personeel stel-
ling was ge,nomen.
Ernstige afweging van deze beweegredenen en de door de commissie
aangevoerde argumenten heeft ons standpunt terzake van de schoolmelk-
voorziening niet in het voordeel van laatstgenoemde kunnen doen wijzigen.
Ten tijde van de schoolmelkvoorziening in deze gemeente werd per week
gedurende 4 ochtenden 14 liter melk verstrekt. D.w.z. dat de schoolkinde-
ren voorzover zij aan de verstrekking deelnamen per schooljaar
