181
2e afd.
17 december 1959
aan geldgeefster betalen, als boete, een bedrag gelijk aan vijf ten honderd
per jaar van het achterstallige bedrag over de tijd der nalatigheid.
Het onafgeloste deel van het bedrag der lening is, met de rente en de
kosten, onmiddellijk opeisbaar, bij niet-nakoming door geldneemster van
één of meer der in deze akte vermelde bepalingen of aangegane verbinte-
nissen, tenzij geldneemster, na door geldgeefster aan haar verplichtingen
te zijn herinnerd, alsnog binnen veertien dagen na ontvangst dier her-
innering het verschuldigde, vermeerderd met de boete, voidoet en/of haar
overige verplichtingen alsnog nakomt.
Geldneemster zal in gebreke zijn door het enkele feit van het voorvallen
van het in het vorig lid bedoelde geval van onmiddellijke opeisbaarheid,
alsof zij bij bevel of andere soortgelijke akte ware in gebreke gesteld.
De belastingen, welke van rente der lening geheven mochten worden,
komen ten laste van geldneemster.
Alle kosten en rechten van deze akte, van de schuldbekentenis en van de
maatregelen, welke geldgeefster mocht nemen tot behoud of ter uit-
oefening harer uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten, zijn voor
rekening van geldneemster.
Artikel 6.
Artikel 7.
Artikel 8.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van 17 december 1959.
De secretaris,
De voorzitter,