265
17 december 1959.
staande bepaling te handhaven. Tensiotte wii spreker nog onderschrijven
wat de heer Verkouw in zijn goed doorwrocht betoog heeft gezegd.
Mr. Rutgers is biij, dat een groot aantai raadsleden heeft gezegd, dat
het deze zaak zuiver vanuit het economisch viak ziet en dat het zelf niet
gelooft in een motivering op grond van de volksgezondheid. Dat vindt spre-
ker eigeniijk het kardinale punt. Maar als men dan meent dat het hier niet
gaat om een kwestie van volksgezondheid maar om een economische kwes-
tie, dan moet men zo flink zijn te zeggen dat deze bepaling niet in de
A.P.V. thuishoort.
De heer Verhoeven heeft over de vrijheid van het geld gesproken. Spre-
ker kent de heer Verhoeven langzamerhand genoeg om er mee bekend te
zijn, dat hij weet, dat geld natuurlijk in onze maatschappij een roi speelt.
Ook bij de middenstand denk aan de mogelijkheid dat de een meer
reclame kan maken dan de ander en bij alleriei dingen kan het geld een
rol spelen. Maar het gaat hier niet om de vrijheid van het geld, het gaat
hier om de vrijheid om al dan niet een automaat te mogen plaatsen. Wan-
neer een winkeiier meent, dat een automaat voor hem van belang is, be-
hoort dit op geen enkele grond te worden verhinderd. Het gaat om de vrij-
heid van concurrentie met de Haarlemse winkeliers, de vrijheid van de
middenstand om zichzelf te organiseren en te kunnen zeggen: wij plaatsen
automaten of wij maken onderiing een afspraak om het niet te doen.
De Voorzitter brengt vervolgens het volgende voorstel in stemming:
„Ondergetekenden leden van de raad, stellen voor artikel 152, lid 3 van de
Algemene Politie Verordening te schrappen" get. Rutgers, Brink, Vooren.
Dit voorstel wordt met 811 stemmen verworpen.
Vöör het voorstel stemden: mevr. van der Meulen, mevr. Cohen, mevr.
Vriesendorp, en de heren Rutgers, Brink, van Kesteren, Vooren en wet-
houder Corver.
XIII. SCHOOLMELKVOORZIENING
Het preadvies van burgemeester en wethouders is opgenomen in de ge-
drukte stukken onder voigno.
180. Schoolmelkvoorziening
Mevr. Cohen zou graag haar waardering uitspreken voor het feit, dat
burgemeester en wethouders zich niet op het formele standpunt hebben
gesteld, dat de verstrekking van schoolmeik, die korte tijd geleden is
stopgezet, ook maar stopgezet moet blijven.
Bovendien heeft zij waardering voor het feit, dat in het preadvies van
burgemeester en wethouders niet alleen de proteïne-biscuits beoordeeid
worden, maar dat de zaak waar het in wezen om gaat, de schoolmelk, in
hun beschouwingen betrokken wordt.
Spreekster zou allereerst willen ingaan op de principiële kant van de
zaak. Hiervoor wordt aangevoerd: „dat de verzorging van kinderen in de
eerste plaats de taak is van de ouders". Spreeksters fractie is het hier van
harte en volmaakt mee eens. Maar de moeilijkheid begint h.i. pas bij de
vraag: hoe te handelen als de ouders tekort blijken te schieten. Burge-
meester en wethouders zeggen in dat geval: „principieei is dit geen taak
voor de overheid". Haar fractie zegt: „het gaat hier niet om het principe,
maar om de zaak, in dit geval dus om de kinderen die eventueel tekort
komen." In dit geval zou haar fractie dus wel steun van de overheid ge-
wenst achten.
De tweede beweegreden die tot stopzetting heeft geieid luidt: „dat onder
de huidige economische en sociaie verhoudingen zich in geen enkel gezin
ondervoeding der kinderen behoeft voor te doen." Ook daar is haar fractie