17 december 1959. 266 het van harte mee eens, maar zij gelooft dat niemand hierbij aan onder- voeding denkt; het gaat alleen om de opheffing van een bepaald tekort. Ten derde zeggen burgemeester en wethouders: „dat de deelneming aan het gebruik van de schoolmelk in de laatste jaren reeds meer en meer was teruggelopen." Dit is een feit, maar burgemeester en wethouders hebben zich waarschijnlijk niet afgevraagd wat de redenen daarvan konden zijn. Spreekster gelooft, dat een van de belangrijkste redenen hiervan was, de smaak en de vellerigheid van de melk, iets waar alle kinderen over klaag- den. Uit een rapport van de Schoolmelkcentrale in Den Haag blijkt, dat deze slechte smaak en de vellerigheid uitsluitend veroorzaakt worden door verwarming van de melk. Koude melk is, behoudens in een strenge vorst- periode, medisch verantwoord en heeft een goede smaak. Bij het vierde punt dat burgemeester en wethouders stellen, zou spreek- ster willen opmerken, dat bij het nemen van het raadsbesluit van juni 1958 de klachten van de schoolhoofden de doorslag hebben gegeven. De onder- wijzers zijn hierbij niet gehoord. Bovendien is er een request geweest van de Ouderraad van 5 maart 1958 dat geen enkele invloed op het raads- besluit heeft gehad. De Ouderraad had juist besloten tot het instellen van een enquete onder alle ouders over dat punt over te gaan, toen het besluit van de raad hem plotseling overviel. Het is dan ook zeer terecht, dat een van de oudercommissies op deze zaak is teruggekomen. In het verzoek- schrift van de oudercommissie van de Voorwegschool zijn proteïne-biscuits duidelijk gesteld als een compromis, omdat men de schoolmelk toch niet kan krijgen. Tegen de biscuits pleit echter een zwaar argument, nl. tand- bederf. De opmerking van burgemeester en wethouders dat de ouders deze biscuits best zelf mee kunnen geven, is volmaakt juist. Spreekster zou het nu verder niet willen hebben over biscuits maar over de verstrekking van schoolmelk. Helaas laten de medici ons hierbij volkomen in de steek. Naast gezag- hebbende stemmen die vöör de verstrekking van schoolmelk zijn, zoals van de professoren den Hartog, Muntendam en de Haas, zijn er ook anderen die er tegen zijn. Zo zegt Dr. C. K. J. Kaayk in een artikel in het Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde van februari 1959, dat de voedings- toestand na de oorlog dusdanig is verbeterd, dat schoolmelk als suppletie niet meer nodig is. De betekenis van de propaganda voor de schoolmelk als stimulerende drank, zoals volwassenen een kopje koffie nodig hebben, is nog in discussie. Daarnaast staat dan weer een stem van de directeur van het Jeugdpsychologisch Bureau te Haarlem, die wijst op het para- doxale feit, dat in alle landen met een hoogconjunctuur de voedingstoestand van de schoolgaande jeugd merkwaardigerwijs minder goed is en hij legt sterk de nadruk op het verband tussen goede voeding en het intelligentie- quotiënt, dat speciaal door melk in de hoogte zou schieten. Voor een leek is het inderdaad een onmogelijk werk om uit deze wirwar wijs te worden. Spreekster hoopt, dat de deskundige in deze raad, mevr. Vriesendorp, hier- over een advies kan geven. Spreekster begrijpt dan ook ten volle, dat burgemeester en wethouders stellen: ,,niet de overtuiging te kunnen krijgen, dat een extra dosering van 0,1 liter melk per dag van doorslaggevende betekenis moet zijn voor de gezondheidstoestand van de huidige school- jeugd." Burgemeester en wethouders stellen verder, dat de ouders thans de kin- deren wel de juiste voeding kunnen geven, maar het niet doen. Spreekster wil thans spreken over de onwillige kinderen van goed- willende ouders. Ouders mogen hun kinderen van de psychologen niet meer tot iets dwingen, dus niet meer dwingen om die akelige melk te drinken en zij mogen niet meer met de knoet optreden. Juist echter voor het nerveuze kind, dat thuis niet wil eten of geen melk wil drinken, is schoolmelk een uitkomst, omdat het kind in de gemeenschap wel gemakkelijk melk drinkt. (Dit is het oordeel van een Heemsteedse kinderarts die zitting heeft in de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1959 | | pagina 19