OPENBARE VERGADERING
van de Raad der Gemeente Heemstede
op donderdag, 7 januari 1960, des v.m. om 9 uur.
7 januari 1960.
1
Voorzitter: de heer Mr. A. G. A. ridder van Rappard, burgemeester.
Tegenwoordig zijn de leden: mevrouw H. Cohen-Koster, mevrouw H.
van der Meulen-Houwer, mevrouw E. M. A. Vriesendorp-de Clercq en de
heren O. A. Brink, A. C. Hopstaken, P. Kemp, P. J. van Kesteren, Ir. J.
Kooijmans, N. J. van der Linden, Mr. K. A. F. J. Pliester, Mr. J. W. Rut-
gers, M. D. Scheer, Th. J. H. Verhoeven, H. J. Verkouw, H. D. Vooren,
G. J. Willemse, P. Zegwaart en de wethouders J. C. Corver, E, J. van
Lent en Mr. O. H. van Wijk.
Secretaris: de heer A. van Wingerde.
Afwezig met kennisgeving: de heer G. M. Schuitenmaker.
De Voorzitter opent de vergadering op de gebruikelijke wijze.
Ir. Kooijmans wordt door het lot aangewezen om bij eventuele stem-
mingen het eerst zijn stem uit te brengen.
AGENDA:
1. Vaststelling gemeente-begroting en bedrijfsbegrotingen voor het dienst-
jaar 1960 met bijbehorende begrotingswijziging (1).
2. Rondvraag.
De Voorzitter houdt de volgende nieuwjaarstoespraak:
,,Dames en Heren,
Bijzondere omstandigheden hebben er toe geleid, dat ik niet in de gele-
genheid ben geweest een uitvoerige nieuwjaarsrede te conc-ipiëren. Waar
buitendien deze eerste vergadering in het nieuwe jaar samenvalt met de
begrotingsvergadering en ik bij het beantwoorden van de algemene be-
schouwingen uiteraard de gelegenheid zal krijgen nader in te gaan op
enkele voor onze gemeente belangrijke aspecten, meen ik ditmaal met
een kort woord te kunnen volstaan.
Wel is het mij in de allereerste plaats een behoefte U en de Uwen een
rijk gezegend en gelukkig 1960 toe te wensen en daaraan te verbinden
een heilwens voor onze gemeente, opdat wij, vroede mannen en vrouwen,
steeds weer opnieuw mogen beseffen welk een voorrecht het is, in het
openbaar belang werkzaam te zijn en die maatregelen te treffen en die
besluiten te nemen, die tot welzijn zullen strekken voor onze gemeente.
Gelukkig kan ik constateren, dat het symptomatisch is voor onze ver-
gaderingen, dat hoezeer ook soms de gemoederen over bepaalde belang-
rijke kwesties aan elkaar tegengesteld zijn, de verhoudingen onderling en
tussen de verschillende bestuurscolleges nimmer zijn, en naar ik dringend
hoop, ook nimmer zullen worden verstoord, Moge deze „goede wil" ons
leiden en kenmerkend voor onze bestuursopvatting de bereidheid
aanwezig zijn om te zoeken naar het compromis zo tenminste het gemeen-
tebelang zulks gedoogt.
Vandaag vindt dan de vergadering plaats, waar de richtlijnen worden ge-
trokken, langs welke het gemeentelijk beleid zich zal dienen te bewegen.
Tenminste zo was het in het verleden. Maar gij weet het allen. Ons ont-
breken de middelen om een progressieve politiek te voeren. Zolang de
financiële verhouding tussen rijk en gemeenten niet drastisch wordt ge-
