20
7 januari 1960.
de begroting voor de leden van mijn fractie nog wel gelegenheid zijn tot
het maken van opmerkingen daaromtrent.
Het verwondert mijn fractie toch wel, dat Heemstede zo weinig gele-
genheid krijgt tot het creëren van woningen voor die categorieën inwo-
ners, die daar blijkbaar het meeste behoefte aan hebben. Zij constateert,
dat in omliggende gemeenten, ook relatief gesproken, toch nog zoveel
gebouwd wordt en is en zij vraagt zich nogmaals af of het niet mogelijk
is, bijvoorbeeld door het doen stellen van vragen in de Eerste en Tweede
Kamer, waarmede de gemeente toch relaties heeft, nog eens op de nood
van de gemeenten in de klasse waarin Heemstede verkeert, opmerkzaam
te maken. Wij zijn geen industriestad, maar wij zijn toch wel drainerings-
gebied van de grote industrieën in onze nabijheid. Ook bij ons kan er van
noodgevallen, zo niet van crepeergevaiien, gesproken worden en het aan-
tal woningzoekenden neemt door de natuurlijke uitbreiding van woning-
zoekenden-jonggehuwden of van degenen die willen trouwen, eer toe dan
af. Is er, zo vraagt zij zich af, nu helemaal geen mogelijkheid om op eni-
gerlei wijze te onzen behoeve in Den Haag te interveniëren
Naar aanleiding van het antwoord in de memorie van antwoord gege-
ven op de vragen gesteld over post 502 van de begroting, de bijdrage van
inrichtingen voor bijzonder middelbaar of daarmede gelijk te stellen on-
derwijs betreffende, meent onze fractie toch nog wel op een o.i. „mal en-
tendu" van Uw College opmerkzaam te moeten maken. Wanneer U stelt,
dat de schoien waarom het hier gaat, zijn ingesteld met een speciaal doel,
n.l. de opleiding voor een geestelijk ambt, dan is die opmerking juist. Een
feit is echter, dat slechts ongeveer 35% van de leerlingen dit ambt be-
reikt, doch dat wil niet zeggen, dat gedurende de periode dat de leerlin-
gen de onderhavige scholen bezoeken, de zgn. klein seminaria, reeds de
65% leerlingen uitvalt. Het tegendeel is waar. Wel valien er' bepaalde
aantallen leerlingen reeds bij het v.h.m.o. uit, die dan natuurlijk de door
het rijk gesubsidieerde v.h.m.o. scholen verder bezoeken. Grotere aantal-
len leerlingen vallen voor het beoogde einddoel echter bij het eind van de
cursus of tijdens de hogere opleiding op de zgn. groot seminaria uit. Voor
die leerlingen zijn de bedoelde klein seminaria full fledged inrichtingen van
v.h.m.o. Het onderwijs dat daar gegeven wordt wijkt in eerste instantie
niet af van het normaie programma van zulk een school ,,in de wereld".
Het is dus wel degelijk mogelijk om deze scholen met normale v.h.m.o.
scholen te vergelijken, temeer ook omdat die scholen ofwei het jus promo.
vendi bezitten voor een apart deel van de school dat daartoe is aangewe-
zen, of de leerlingen opieiden voor het zgn. staatsexamen, dat dus eveneens
tot het jus promovendi leidt. Het is als het ware slechts een onderbouw
v°or het geestelijk ambt, waarbij gedurende de gehele schooltijd de leer-
lingen, juist om de uiteindelijke bestemming, in kostschoolverband en dus
in beslotenheid bijeen blijven. De normale lesuren voor vakken die op een
v.h.m.o. school gegeven worden, worden daar ook gegeven.
Waar dit het geval is, meent onze fraetie Uw college toch wel te moeten
verzoeken in overweging te nemen de bijdrage per leerling, die thans toch
wel zeer minimaal is, te herzien. Het is natuurlijk jammer, dat dit spe-
cifiek katholieke scholen zijn, maar het zijn normale v.h.m.o. scholen
met, als ik het zo mag noemen, in de vrije tijd een extra godsdienstige
inslag.
Wat volgnummer 546 betreft zal bij de betreffende post nog nader wor-
den ingegaan op Uw antwoord omtrent het subsidie aan de r.-k. sport-
vereniging „H.B.C."
Onze fractie handhaaft haar principiële bezwaren tegen de subsidiëring
van de Stichting Militaire Tehuizen van het Humanistisch Thuisfront,
doch zal daar niet meer uitvoerig over spreken.
Over verschillende onderdelen van de begroting zal door leden van mijn
fractie bij de betreffende volgnummers nog het woord worden gevoerd.