34
7 januari 1960.
van der Meulen heeft gehouden over dit punt. AIs men het muziekonder-
wijs wil gaan subsidiëren dan moet men toch zeker weten wat men subsi-
dieert. Als men gezien heeft dat hier aanvragen om financiële hulp van
de gemeente binnenkwamen voor het aanschaffen van muziekinstrumenten
en dat daarbij in de eerste plaats gevraagd werd niet alleen naar blok-
fluiten maar ook naar triangels en van die dingen waar kogeltjes inzitten
e.d. dan moet ik toch vragen te onderscheiden in een opvoeding tussen
cul- en natuur. Cultuur is meer iets, dat geboren wordt en niet geleerd of
geconstrueerd."
De heer Verkouw weet niet of hij buiten de orde gaat als hij nu het
woord vraagt.
De Voorzitter noemt het wel ongebruikelijk. Na de fractievoorzitters
krijgen de leden van het college van burgemeester en wethouders gelegen-
heid om te antwoorden.
De heer Verkouw meent dat het weinig gebruikelijk is, dat naast de
fractievoorzitters anderen geen gelegenheid krijgen om algemene beschou-
wingen te houden.
De Voorzitter antwoordt, dat als hij de heer Verkouw daarvoor nu ge-
legenheid geeft, anderen hem zullen willen volgen. Spreker neemt aan,
dat de algemene beschouwingen door de fractievoorzitters ook namens de
andere leden worden gehouden. In de loop der vergadering kan de heer
Verkouw nog gelegenheid krijgen om het woord te voeren.
De heer Verkouw zou graag nu willen spreken omdat de heer Rutgers
een paar maal zijn naam heeft genoemd in verband met het subsidiebeleid.
De Voorzitter zegt, dat het subsidiebeleid vanmiddag ook ter sprake komt
bij de behandeling van de vragen, die in de afdelingen zijn gesteld.
De heer Verkouw is van oordeel, dat het goed is thans zijn mening te
zeggen waardoor men hem gelijkertijd zou kunnen beantwoorden, het-
geen een versnelling van de procedure zou bevorderen. Spreker wiî zich
echter graag schikken.
De heer Zegwaart wijst er op, dat onder de leiding van de vorige bur-
gemeester de raadsleden naast de fractievoorzitters in de gelegenheid wer-
den gesteld om algemene beschouwingen te houden. Spreker acht het
standpunt van de heer Verkouw dan ook juist. De afwijzing van de voor-
zitter berust nergens op.
De Voorzitter zegt dat het hier een beleidskwestie betreft. Dit staat ter
beoordeling van de voorzitter. Spreker heeft er geen bezwaar tegen dat
de heer Verkouw nu het woord voert als dit maar niet tot gevolg heeft,
dat anderen over bepaalde kwesties gaan spreken die niet tot de algemenë
beschouwingen behoren. Als men in details af gaat dalen krijgt men de-
batten over bepaalde posten.
De heer Verkouw vraagt of hij zich dus mag veroorloven in te gaan
op hetgeen door vorige sprekers is gezegd.
Het lijkt de Voorzitter beter, dat eerst burgemeester en wethouders ant-
woorden, dat daarna de fractievoorzitters repliceren en dat dan gelegen-
heid aan de andere leden wordt gegeven om het gesprokene aan te vul-
len. Spreker wil toegeven dat de heer Pliester, die als laatste fractievoor-
zitter sprak, de kans heeft gekregen in te gaan op hetgeen vorige sprekers
hebben gezegd. De heer Pliester had dat beter niet kunnen doen.
Wethouder Corver zegt: „Ik ben mij er, na het gesprokene door mevrouw
van der Meulen, goed van bewust, dat ik hier zit als een gespleten per-
soonlijkheid. Ik zal trachten mij nauwkeurig aan Uw opdracht te houden