40
7 januari 1960.
latief en de raad van Heemstede volkomen waardig'.
De heer Rutgers heeft, sprekend over de bouwplannen van deze ge-
meente in het algemeen, de vraag gesteld, wat het college zich voorstelt
van de toekomst van de bedrijven. En die vraag is terzake dienende. Het
college stelt zich dan voor, dat er een grotere concentratie zal komen zo-
wel bij de gasvoorziening als bij de elektriciteitsvoorziening. Deze tech-
msche concentratie kan alleen maar worden toegejuicht. De huidige midde-
len stelien ons daartoe in staat, niet de financiële middelen maar de tech-
nische middelen en dit zal als ik het goed zie, de weg van de toekomst
zijn. Dat neemt niet weg, dat in elke gemeente de administratie zal blij-
ven; een reparatie- en storingsdienst aanwezig zal moeten zijn en dat
elke gemeente een zekere buffervoorraad van energie zal moeten opvangen
die noodzakelijk is om, wanneer zich storingen voordoen, deze van niet
al te blijvende aard te doen zijn, zodat, hoe groot de concentratie met be-
trekking tot de energievoorziening ook moge worden, er toch altijd nog
een vrij omvangrijk gemeentelijk bedrijf, in welke gemeente dan ook,
zich zal moeten blijven handhaven. Men zal bezwaarlijk vanuit Utrecht
of waar dan ook, storingen in Heemstede kunnen gaan behandelen en het
is veel praktischer dat de incasso, het controleren van de meters enz. ge-
beurt door de eigen gemeente. Ook de tarifiëring zal een gemeentezaak
dienen te blijven. Bij de bouwplannen met betrekking tot de bedrijven en
de voorzieningen die daar ongetwijfeld uit zullen voortvloeien, zullen wij
met dit ales rekening houden, zowel met de technische ontwikkeling als
met de blijvende taak voor de gemeente in de toekomst.
Ik zei dan, dat de concentraties steeds groter worden en hiermede kom
ik als vanzelf bij de volgende spreker, de heer Verhoeven. Het lijkt mij
een weinig irreëel, hoewel hij zijn beschouwingen op ander gebied dan die
van de techniek heeft overgebracht, om er over te gaan discussiëren en
zich er druk over te maken of men hier nu voor of tegen de Europese
integratie is. Het wil mij voorkomen, dat deze zaken aan de orde zijn en
dat deze zaken komen, zoals er zoveel in het leven komt dat historisch aan
de orde is, een wat zwaar geladen woord en ook wat besmet door zekere
lieden die zich daaraan op een zeker ogenblik omhoog getrokken hebben.
Dat gaat komen, er is geen andere mogelijkheid, de horizon wordt wijder
grenzen vervagen, g-elukkig niet in elk opzicht maar wel wat het nationa-
lisme betreft, chauvinisme wordt minder en we worden naar elkaar toege-
schoven. Het lijkt mij dus goed en nuttig, dat wij ons beraden hoe wij ons
in deze situatie die komen zal, hebben te gedragen, hoe wij de moeilijk-
heden hebben op te vangen en wat wij daarin voor taak hebben.
De heer Verhoeven heeft voorts iets gezegd over de salariëring van de
ambtenaren, daarbij het beeld van de generaals en soldaten aanhalend.
Het college streeft niet naar goed betaalde generaals, maar naar een goed
betaald leger, gedachtig aan het „geen geld geen Zwitsers". Dat geldt ook
v°or he gemeente-ambtenaren. U weet hoezeer wij hierbij beperkt wor-
den, een beperking die ook al weer nodig is. Ik kan me het streven van
de rijksoverheid, dat de loonverschillen in de diverse gemeenten niet al te
groot mogen worden, voorstellen. Dat is nu eenmaal wat men meer of
min noodzakelijke niveliering noemt. Wij zullen natuurlijk trachten door
werkclassificatie en merit-rating nog meer verfijning in de salariëring aan
te brengen. Ik heb de heer Verhoeven ook horen spreken over een ge-
spreide verhoging. Nu moet ik er toch even op wijzen, dat een gemeente-
bedrijf toch heel iets anders is dan een produktief bedrijf, want men moet
zijn ploeg ambtenaren instellen op een bepaalde gemeentetaak, zodanig,
dat met normale doorsnee-arbeid deze taak kan worden verricht. Nu kan
men wel zeggen, dat, als iemand geweldig zijn best doet, hij daarvoor een
premie moet hebben, maar als zich bij de gemeente-bedrijven zo iemand
voordoet en Iaten we er van uitgaan dat iedereen zijn best heeft te doen
voor degene door wie hij betaald wordt, dat is niet meer dan een staaltje