7 januari 1960. 59 tenaren de kans op een woning te ontnemen. Het verheugt me, dat door de andere fracties is gesteld, dat men de be- vrijdingsdag graag wil vieren. Hoewel ik de viering van de Koninginne- dag een hoogtepunt vind voor ons gehele land, is het toch zo, dat op de duur de Koninginnedag weer een andere datum krijgt, minder dicht bij de 5e mei dan op het ogenblik het gevai is. Als we daarom nu de 5e mei niet vieren dan zal de viering van het bevrijdingsfeest in de toe- komst geheel verloren gaan. Wij mogen hierbij toch ook gerust aan de komende generatie denken. Ik geloof dat we aan deze dag moeten vast- houden. De heer Rutgers heeft ook gesteld, dat het eigenlijk niet goed is, dat de raadsleden hun speeches op papier stellen omdat zij zich daardoor teveel vastleggen. AIs ik denk aan de primaire wijze, waarop hij reageerde op mijn rede, dan heb ik toch maar liever dat hij zijn speeches op papier zet". Mr. Rutgers: ,,Het gaat er niet om wat U liever hebt, het gaat er om wat beter is!" Mevrouw van der Meulen vervolgt: ,,Naar cianleiding van wat de heer Pliester gezegd heeft over de cultuur en het feit, dat we daar allemaal toch wel zeer verschillend over denken, zou ik graag iets willen aanhalen wat prof. Van der Leeuw in zijn werk „Wegen en grenzen" schrijft. De heer Pliester denkt, dat men cultuurrijp wordt geboren. Nee, zegt prof. Van der Leeuw, „de mens schept de cultuur tijdens zijn gang door de na- tuur". Ik geloof dat we het met deze uitspraak wel eens kunnen zijn. Het is niet zo, dat iemand al met feeling voor de cultuur wordt geboren. Het doet mij genoegen, dat burgemeester en wethouders aan het Bouw- fonds de nodige en meerdere ruimte willen geven om tot bouwen te komen. De jongste getallen die ik van het Bouwfonds heb gekregen zijn, dat met een bedrag van f 2100,eigen geld een woning kan worden ge- bouwd, die 70,per maand huur zou doen. Ik geloof, dat dit door een grote groep inwoners op te brengen zou zijn en dat hiermede een uit- komst uit de woningnood zou worden bereikt. Het spijt me dat ik de heer van Wijk even pijnlijk heb getroffen door mijn opmerking, dat ik toch ook graag zou willen dat de stichting kon rekenen op wat hij heeft toegezegd. Het zou niet in mijn hoofd zijn opge- komen om iets dergelijks te zeggen wanneer de behandeling van de toe- gezegde enquête daartoe geen aanleiding had gegeven. Tot de burgemeester zou ik willen zeggen, dat misschien mijn uitdruk- king, dat burgemeester en wethouders hun onwelgevallige zaken teveel ophangen aan het feit dat het rijk niet voldoende geld geeft, wei iets an- ders had kunnen zeggen. Laat ik het daarom zö stellen, dat de keuze uit de zaken die het college wêl of niet aanpakt er wel iets mee te ma- ken heeft. Als ik denk aan de verbouwing van het Oude Slot, die grote bedragen heeft gevraagd en er vlot is doorgegaan, dan is er toch wel van enige voorkeur sprake. Het muziekonderwijs op de scholen is al voldoende behandeld. Ik geloof dat alle fracties hiervoor voelen en ik hoop van harte, dat de raad van- daag daartoe een voorstel aan burgemeester en wethouders doet. Ik ben me bewust dat ik lang niet alle ter sprake gekomen onderwer- pen heb behandeld, maar dan zou geen mens hier meer wakker zijn en dat zou ik toch wel een beetje jammer vinden. Mr. Pliester zegt: „Ik zou me graag bij de laatste woorden van me- vrouw van der Meulen willen aansluiten. Ik zal dan ook proberen zo kort mogelijk te zijn. Naar aanleiding van wat de voorzitter heeft opgemerkt geloof ik, dat wij in het algemeen wel akkoord kunnen gaan met diens gedachten over de viering van de bevrijdingsdag.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1960 | | pagina 59