7 januari 1960. 67
bijzonder niet als een tarief toegepast wordt zoals in Heemstede. Wij
hebben hier een sociaal tarief, een tarief, dat ik nog wel voor verbetering
vatbaar acht, maar dat toch het voordeel bezit, dat de eerste levensbe-
hoeften aan water, gas en elektriciteit goedkoop beschikbaar1 worden
gesteld. Wie meer begeert, betaalt in verhouding ook meer. Uit dit meer-
dere wordt zoals de wethouder zegt, de winst verkregen. Een winst, die
als indirecte belasting kan worden aangemerkt, maar dan toch naar draag-
kracht wordt opgebracht.
Eik jaar ontvangen wij van burgemeester en wethouders een lijst van
uit te voeren urgente werken, waarvan de volgorde wel eens varieert,
maar die ons plaatst voor de noodzakelijkheid van betere gemeentelijke
zorg. Als voorbeeld noem ik het zwembad, dat bijna op invallen staat.
Gelukkig komt er wat tekening in de plannen voor de bouw van een nieuw
zwembad. Maar bouwkosten en exploitatiekosten van zulk een nieuw bad
zullen het jaarlijks terugkerend deficit van het zwembad aanmerkelijk
verhogen. En zo is er meer. Burgemeester en wethouders schrijven in hun
memorie van antwoord, dat overwogen zal worden de tarieven te herzien
maar ik zou burgemeester en wethouders willen aanraden niet over te
gaan tot een verlaging van de tarieven. Wij moeten er rekening mee hou-
den, dat wij een zekere winst houden en die is m.i. volkomen verant-
woord opdat de gemeente haar taak naar behoren kan vervullen.
Naar aanieiding van wat daaromtrent in de memorie van antwoord is
geschreven, acht ik het toch wel wat bezwaarlijk in Bennebroek een hoger
gastarief te gaan berekenen. Is de gemeente Bennebroek niet bereid een
vast bedrag ineens of een jaarlijks bedrag aan Heemstede te betaien we-
gens hoge transportkosten van het gas naar Bennebroek Indien de ge-
meenteraad van Bennebroek daartoe niet genegen is, zal er noodgedwon-
gen een hoger tarief moeten worden ingevoerd om te voorkomen, dat de
Heemstedenaren voor de Bennebroekers betalen.
Ik ga volkomen akkoord met hetgeen burgemeester en wethouders ten
aanzien van de levering van gas en elektriciteit door Haarlem mededelen,
n.l. een afzonderlijk houden van de leverings-contracten. Beide moeten
eventueel afzonderlijk worden bezien. Het koppelen van allerlei zaken aan
elkaar, geeft zo spoedig aanleiding tot scheve verhoudingen en onjuiste
verbanden.
Ook de woningbouw is vandaag ter sprake gekomen. Ik wil het nu niet
hebben over de woningwetbouw doch over de bouw van premiewoningen.
Deze bouw moet geheel buiten de bemoeiingen van de gemeente blijven.
Maar in de afdelingsvergadering is de vraag gesteld of burgemeester en wet-
houders niet de bouw van premiewoningen door woningbouwverenigingen
willen stimuleren. Het antwoord van burgemeester en wethouders was in
dat opzicht weinigzeggend. Burgemeester en wethouders hebben natuur-
lijk geen bezwaar als de woningbouwcorporaties meewerken aan uitbrei-
ding van de woningvoorraad. Aan dat antwoord van burgemeester en wet-
houders hebben ook de woningbouwverenigingen niets. Ze bouwen niet
vanwege het mooie doel huizen te zetten voor jan en alleman die de ge-
meente er in wil zetten, zij bouwen en beheren huizen om hun leden te
helpen. Maar dit uitzicht geven burgemeester en wethouders hen in geen
enkel opzicht en dus is er van die zijde geen animo voor woningbouw. En
juist deze bouw komt onze bevolking ten goede. Ik had gehoopt, dat, nu
de premiebouw niet meer door de gemeente mag worden betracht, de ge-
meente de bouw van premiewoningen, waarvan de huur praktisch niet
boven die van gemeentewoningen zou liggen, zou stimuleren. Dat kun-
nen we van particuliere bouw niet direct zeggen. Waarom komen burge-
meester en wethouders niet met de belofte dat zij de bouw van premie-
woningen door woningbouwcorporaties zullen stimuleren door het voor
deze corporaties aantrekkelijk te maken? Waarom niet de regeling toege-
past zoals die in Amsterdam geldt, waar de helft van de gebouwde wo-