48
4e afd.
31 maart 1960
VOLKSKREDIETBANK VAN HAAKLEM EN OMLIGGENDE
GEMEENTEN
Aan de Raad,
In Uw vergadering van 25 februari 1960 zegden wij toe aan U een nota
te zullen overleggen ten aanzien van de huidige gang van zaken met be-
trekking tot de Volkskredietbank voor Haarlem en omliggende gemeenten
en over het door ons ingenomen standpunt. Ter voldoening aan deze toe-
zegging kunnen wij U het navolgende mededelen.
De Volkskredietbank is in 1941 opgerieht bij gemeenschappelijke rege-
ling van de burgemeesters van Haarlem, Heemstede, Velsen, Beverwijk,
Bloemendaal en Zandvoort.
In 1956 is deze regeling vervangen door een gemeenschappelijke regeling
van de raden dezer gemeenten. Ook de gemeenten Bennebroek, Heems-
kerk en Haarlemmerliede en Spaarnwoude namen toen aan de regeling deel.
De nieuwe regeling gold tot en met 31 december 1958, met stilzwijgende
verlenging voor 5 jaar.
In de loop van 1957 werd duidelijk dat de bedrijfsresultaten van de bank
zich in ongunstige zin ontwikkelden. Als direct aanwijsbare oorzaken hier-
van konden worden genoemd de belangrijke teruggang van de omvang der
verleende kredieten door de van overheidswege getroffen aanbetalings-
maatregelen enerzijds en de ingevoerde bestedingsbeperking anderzijds
alsmede de verhoging van lonen, sociale lasten, prijzen en rentevoet (van
3t4 tot 6 In verband hiermede besloten de gemeenten Velsen en
Heemskerk met ingang van 1959 de regeling niet te verlengen.
Om de financiële consequenties, mede veroorzaakt door het uittreden
van beide gemeenten, voldoende te kunnen onderzoeken, besloten ver-
schillende gemeenten de regeling te beëindigen voordat deze stilzwijgend
voor 5 jaar werd verlengd. Zo ook Heemstede bij raadsbesluit van 25
maart 1958.
In de loop van dat jaar bleek, mede naar aanleiding van besprekingen
tussen de gemeentebesturen en de raad van bestuur van de bank, dat
maatregelen zouden kunnen worden genomen om weer gunstiger bedrijfs-
resultaten te verkrijgen. Daarbij kwam ook naar voren dat een inteme
reorganisatie bij de bank kon en moest worden doorgevoerd die tot een
efficiënter beheer zou leiden.
Op grond van de resultaten van de onderhandelingen hebben de deel-
nemende gemeenten de regeling verlengd tot en met 1960 met een stil-
zwijgende verlenging daarna voor 5 jaren. Uw raad besloot evenwel de
regeling te verlengen tot en met 1961, omdat naar Uw mening eerst in
1961 voldoende duidelijk zou worden in hoeverre de financiële uitkomsten
van de bank gunstig zouden worden beïnvloed door de toegezegde reorgani-
satie.
Begin 1959 legde de vertegenwoordiger van onze gemeente in de raad
van bestuur, de heer N. Vos, aan dat college een nota over, waarin ver-
schillende suggesties werden gedaan om tot een efficiënter beheer en ad-
ministratie te komen. Naar aanleiding daarvan nodigde deze raad de direc-
teur van de Stichting voor Krediet en Voorschot te Amsterdam uit, een
nauwgezet onderzoek in te stellen naar de gang van zaken bij de bank en
advies uit te brengen terzake van een eventuele reorganisatie. In een uit-
voerig rapport heeft deze directeur aan de raad van bestuur uiteengezet
op welke punten een grotere efficiëncy moet worden doorgevoerd. Indien
hiertoe wordt overgegaan kan o.a. een aanzienlijke inkrimping van perso-
neel plaats vinden. Aangezien de post „salarissen en sociale lasten" een
belangrijk deel van de totale uitgaven uitmaakt, zal inkrimping van per-
soneel tot een scherpe daling van het tekort leiden. Als ongunstige factor
Mj het doorvoeren van een doelmatige organisatie wordt genoemd de aard