28 april 1960 200
XXII. 4e WIJZIGING VAN DE VERORDENING OP DE HEFFTNr
VAN RECHTEN VOOR HET GEBRUIKEN VAN OPENBARE GEMEEN-
TEGROND EN OPENBAAR GEMEENTEWATER TE HEEMSTEDE.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de g-edrukte stukken
onaer volg"no.
77. 4e Wijziging van de verordening op de heffing van rechten voor
het gebruiken van openbare gemeentegrond en openbaar
gemeentewater te Heemstede.
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor de financiën zich hier-
mede kan verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XXIII. KREDIET VOOR VERWARMINGSINSTALLATIE
IN „DE PRINCEHOF"
onte volgno61 m6t ontwerp"besluit is °Pgenomen in de gedrukte stukken
78- Verwarmingsinstallatie „De Princehof"
De Voorzitter deelt mede, dat de commissie voor openbare werken zich
mermede kan verenigen.
De heer Schuitenmaker zegt, dat de oliestookinstallatie f 5 900zal
kosten terwijl de kosten van verwarming met f 900,— zullen ver'minde-
ren. Dit betekent, dat de nu te maken kosten eerst na 6 V2 jaar zullen ziin
terugverdiend. Spreker vraagt of het dan eigenlijk wel nodig is om de
bestaande verwarming te vervangen want het zuinig stoken met een olie-
stookverwarmmg îs ook niet zo eenvoudig. Het is ook wel erg gemakke-
lijk om dan de knop om te draaien. Verder vraagt spreker of over 5 of 6
jaar de Princehof voor zijn doel nog groot genoeg zal zijn. AIs op het
gebruik van de gasverwarming meer wordt toegezien zal die ook wel
goedkoper uitkomen.
Weth. van Lent antwoordt, dat nu een krediet van f 5.900 wordt jre-
vraagd en dat zal m 6 jaar weer terugverdiend zijn. In de praktiik is
gebleken, dat een gasverwarming duur uitkomt. Er zijn meer gasver-
warmmgen in gemeentegebouwen die voor vervanging in aanmerking ko-
men en waartoe zeker door burgemeester en wethouders een voorstel zou
worden gedaan wanneer zij er maar zeker van waren, dat de bedoelde ge-
bouwen hun bestemming in de toekomst zouden behouden. Toen de Prin
cehof werd gebouwd is het verkeerd geweest om gasverwarming toe te
passen. De warmtecalorieën van gas zijn aanmerkelijk lager dan die van
De heer Sohuitenmaker vraagt of er geen kans is, dat over 5 iaar het
gebouw te klem is voor zijn doel en dat er dan toch iets anders voor in de
plaats moet komen.
Weth. van Lent antwoordt, dat als het gebouw te klein wordt het niet
vergrool; kan worden omdat er geen open ruimte meer aanwezig is. En
zelfs al zou het gebouw vergroot kunnen worden dan zou het heel een
voudig zij'n om deze verwarming uit te breiden. Of dit gebouw over 5
jaar te klein zal blijken, zal afhangen van het feit of er veel g-ebruik
van wordt gemaakt. g
De heer Brink vraagt wat er gebeurt met de materialen van de gasver-
warming zoals radiatoren e.d.
H Jfi1 Va" L'únt. tntW00rdt' dat de bestaande radiatoren blijven staan.
1S nu een heteluchtverwarming met radiatoren. Er zijn geen buizen